Ongetwijfeld gokten mensen al ver voor onze jaartelling. Ze deden het met stenen, schelpen, stokjes en lieten het lot bepalen. Stenen met ogen voor de getalaanduiding verschenen rond 2500 voor de kruisiging van Christus. Geleidelijk werden het mooie kubusjes die wij kennen als dobbelstenen. Het zijn de oudste gokobjecten die we nu nog gebruiken.
Meer nog dan bij kaartspelen, zijn spellen met dobbelstenen gebaseerd op geluk. Behendigheid en kennis hebben geen invloed. Bij dobbelstenen beslist het lot. Een hogere macht, dacht men lange tijd, bepaalt de uitkomst.
Bij het kijken naar gokken en kunst gaat het al snel over die hogere macht, de bijbel en dobbelen. In het bijzonder de kruisiging van Jezus Christus. Want dat donkerste moment voor christenen begint met een gokspel.
Jezus voorspelde het. In het boek Psalmen, hoofdstuk 22 regel 18, staat dat hij, kort voor zijn dood, zou hebben geroepen: zij verdelen mijn kleren en werpen het lot over mijn gewaad.
Later beschrijft apostel Johannes de situatie in zijn boek, hoofdstuk 19 regel 23 en verder, als volgt: Nadat ze Jezus hadden gekruisigd, verdeelden de soldaten zijn kleren in vieren stukken, voor iedere soldaat een deel. Maar zijn onderkleed was in één stuk geweven, van boven tot beneden. Daarom zeiden ze tegen elkaar: ‘Laten we het niet scheuren, maar laten we loten wie het mag hebben.’
Meerdere kunstenaars verwerkten het gegeven van de loting in een schilderij, ets of andere grafische vorm. Het toont Romeinse soldaten gokkend met dobbelstenen. Het gaat daarbij niet over de wreedheid, die ook op meerdere schilderijen rondom de kruisiging is vastgelegd. De schilderijen handelen over de onverschilligheid van de soldaten bij de dood.
De Kruisiging van Andrea Mantegna uit 1457 is wellicht een van de bekendste schilderijen met dit thema. Het geeft een totaalbeeld van de situatie ter plaatse. Mantegna (1435-1506) wilde in zijn schilderij vooral tegenstelling tonen. De verdrietige Maria en de jammerende vrouwen aan de ene kant en de drie onverschillige, dobbelende soldaten aan de andere kant. Dit thema, de tegenstelling, wordt later door Luther uitgewerkt in een godsdienstige betekenis, het samengaan van leven en dood.
Er zijn zoals gezegd meerdere schilders geweest die de gokkende soldaten bij de kruisiging hebben uitgebeeld. De uitwerking van Giovanni Canavesio (ca 1450-1500) is ook vermeldenswaardig.
Canavesio verbeeldde de gehele passie van Jezus in 24 voorstellingen. Ze hangen bij de Italiaanse grens in een Franse kapel, de Notre Dame des Fontaines. Het zijn bontgekleurde, expressieve schilderingen waarin de laatste dagen van Jezus zijn vastgelegd. In het 22e schilderij ‘de Kruisiging’ bereikt Canavesio volgens velen een climax in complexiteit. Er is veel op te zien.
Maar ons vallen vooral de gokkende soldaten op. Ze dobbelen niet alleen om het kleed van Jezus, ze vechten er ook om. Het symboliseert de botsing bij gokken tussen het spel en de strijd.
Kunstbeleving is heel persoonlijk schrijft Charles Caffin in zijn boek ‘guide to pictures’, een inleiding tot het ontdekken van kunst. Een schilderij kan je al aanspreken, voor je weet waarom. Wellicht gebeurt dat bij het schilderij ‘Les vêtements tirés au sort’ (loten voor de kleren) van James Tissot (1836-1902).
Tissot richt zich, zoals de titel al aangeeft, expliciet op de gokkende soldaten. Het werk van deze Franse schilder staat, evenals dat van Canavesio, niet op zichzelf. Tissot schilderde en tekende het leven van Jezus Christus in ruim 350 afbeeldingen. Het Brooklyn Museum kocht de gehele serie in 1900, twee jaar voor het overlijden van Tissot, en het bracht later in vier boeken uit.
Een muntje opgooien of dobbelen was ooit een heilige daad. Het stond in relatie tot God. De dobbelsteen was een manier voor mensen om meningsverschillen op te lossen. De beslissing lag in het lot. Belangen, vriendjespolitiek en andere zaken hadden geen invloed op de uitkomst.
In de bovengenoemde schilderijen staat het gokken symbool voor het leven. Het is een spel, een bijna alledaagse activiteit. Gokkers creëren niets en doen niets bijzonders; ze zoeken slechts vertier en spanning. In plaats van een Goddelijke handeling is het een privé aangelegenheid geworden, een handeling om persoonlijk gewin.
Het loten of werpen van munt of dobbelsteen komt ruim 75 keer voor in de Bijbel. Volgens de meeste theologen geeft het er daarbij echter om of gokken goed is of slecht. Dat komt mede doordat gokken aan het begin van onze jaartelling nog niet zoveel vormen kende.
Worden die wel meegenomen, dan kun je volgens hen in de bijbel meerdere zonden vinden. Marcus bijvoorbeeld schrijft over hebzucht en obsessie met geld en Thomas beschrijft het niet kunnen zorgen voor je familie. Over slechte gewoontes en verslaving is te lezen bij Johannes en Petrus heeft het over tijdverspilling.
Een christen die leeft naar de Bijbel maakt een verschil tussen gokken en beslissen. Het muntje opgooien om tot een beslissing te komen keurt hij goed. Hetzelfde doen voor persoonlijk gewin zal hij echter niet kunnen rechtvaardigen. Vanuit die gedachte zal hij ook moderne vormen van gokken zoals loterijen en andere kansspelen verwerpen.
De dobbelende soldaten op de schilderijen tonen een keerpunt. Bij hun onverschilligheid gaat het niet meer alleen om de beslissing. Het gokken geeft hen het plezier en dat het voor velen nog steeds heeft.