Warren Nelson is een van de vele prominente individuen die door de Universiteit van Nevada zijn geïnterviewd. De universiteit interviewt al jaren mensen die belangrijk zijn (geweest) voor de staat Nevada. Op die manier verkrijgen ze een uitgebreide mondelinge vastlegging van hun geschiedenis.
Soms worden deze interviews uitgewerkt in boeken. Dat gebeurde bijvoorbeeld in het boek ‘Always bet on the Butcher’ uit 1994. Het vertelt het levensverhaal van Warren Nelson, een gokpionier in Reno. Maar het geeft ook een mooi beeld van de ontwikkeling van de Amerikaanse gokindustrie in Reno.
Warren Nelson wordt op 19 januari 1913 geboren in Great Falls. Hij groeit elders in Montana op bij familie, nadat zijn moeder, Bertha Meisenbach, is overleden. Beeldend schetst Nelson het leven op de koude veeboerderij. Het was voor niemand begin twintigste eeuw een gemakkelijke tijd, maar hij bewaart mooie en goede herinneringen aan die dagen.
Als tiener keert hij terug naar Great Falls en trekt in bij zijn vader, Lawrence Nelson, en stiefmoeder. Zijn vader werkt als chef-kok in het restaurant van het Park Hotel.
Warren Nelson toont al vroeg ambitie. Op jonge leeftijd gaat hij werken als piccolo in het hotel waar ook zijn vader werkt. Hij verdient echter het meeste geld door bootleg whisky te kopen en dat door te verkopen aan hotelgasten.
Warren Nelson is zestien als, eind 1929, de grote economische depressie toeslaat. Veel mensen, waaronder Warren en zijn vader, worden werkloos. Zijn vader begint met een partner een illegale gokgelegenheid in de achterkamer van een sigarenwinkel. Daarmee begint de kennismaking van Warren Nelson met gokken.
Het gokken draait vooral om het Chinese spel Keno. Warren Nelson wil alles van het spel leren kennen. Wanneer hij iets niet begrijpt zoekt hij mensen die het hem kunnen uitleggen. Voor de formules van het spel gaat hij bijvoorbeeld langs bij zijn voormalige wiskundeleraar.
De Palace Club in 1938
Tegen het einde van de ‘drooglegging’ wordt er ook 21-en gespeeld achter de sigarenwinkel. Al snel leert Warren Nelson ook over dit spel alles en zijn vaardigheden in de spelen vallen op. Francis Lyden, een kennis, vraagt hem naar Reno te komen om het Keno-spel daar te introduceren.
Warren Nelson gaat in 1936 bij de Palace Club in Reno werken. Hij verbetert het Keno-spel door het sneller en spannender te maken. Het verleidt meer casino-bezoekers het spel te spelen.
De vindingrijkheid die hem legendarisch maakt in de gokindustrie, toont hij op meerdere plakken al in de Palace Club. Hij introduceert daar bijvoorbeeld dat de uitbetaling van grote prijzen demonstratief wordt gedaan, in het zicht van alle andere bezoekers. De grootse openbare viering van het vallen van de Jackpot is nog steeds een belangrijk marketinginstrument in de gokindustrie.
De loopbaan van Warren Nelson wordt onderbroken door de Tweede Wereldoorlog. Hij wordt als marinier gelegerd in San Francisco. Het lukt hem tegelijkertijd, in het geheim, een tweede baan te hebben bij een illegaal spel in een club in El Cerrito.
Daar ervaart hij hoeveel er gestolen kan worden door het management, de klanten en het personeel. Zijn beschrijving van die dagen in het boek ‘Always bet on the Butcher’ geven een prachtig beeld van gokken in de oorlogsjaren.
Passage uit het boek ‘Always bet on the Butcher'
En van de omstandigheden in een club. De craps-tafels bijvoorbeeld waren zo druk, dat spelers niet met hun heupen recht tegenover de tafel mochten staan. Ze mochten maar met één hand spelen, om ruimte te maken voor meer klanten.
Het eerste deel van het boek beschrijft kleurrijk het leven van Warren Nelson en zijn belevenissen. Maar het tweede deel is wellicht interressanter. Het beschrijft de geschiedenis van de gokindustrie in Reno. Die begint immers kort voordat Nelson naar Reno gaat.
In tegenstelling tot de geschiedenis van gokken in Las Vegas is die van Reno minder bekend. Toch blijkt die geschiedenis even kleurrijk. Illustere namen als Meyer Lansky en Bugsy Siegel ontbreken. Maar de minder bekende namen in Reno hebben beslist bijgedragen aan de ontwikkeling van de internationale gokindustrie.
Warren Nelson helpt kort na de oorlog Bill Harrah met de bouw van de Harrah’s Club. Hij houdt zich bezig met de bouw van het casino en het beheren van de gok-activiteiten. Daarbij neemt hij hoofdzakelijk mensen in dienst die hij kent uit Montana, van de mariniers en uit andere casino’s. Het is een werkmethode die veel voorkomt in de gokindustrie, vertelt Nelson, en het wordt ‘juice’ genoemd.
Tijdens de bouw ontdekt hij dat casino-eigenaren de casinovloer in de gaten houden vanuit gaten in de kruipruimte op zolder. Bij Harrah installeert hij, als reactie op die nieuwe kennis, tweewegspiegels in de plafonds. Het zijn de de voorlopers van de elektronische bewakingssystemen van tegenwoordig.
Mooier dan Warren Nelson het zelf kan vertellen, schrijft Albert Woods Moe in zijn boek ‘Nevada’s Golden Age of Gambling’ over de kwaliteiten van Nelson. In talrijke anekdotes komt Nelson daarin naar voren als een aimabele, innovatieve alleskunner. Bill Harrah noemt hem niet voor niets zijn ‘Jack of all trades’.
Club Cal Neva, circa 1955
In 1948 verlaat Warren Nelson de Harrar’s Club. Hij koopt met enkele vrienden de Club Cal Neva. Iedereen is het er over eens dat het dankzij Warren al snel een extreem succesvolle onderneming wordt.
In ‘Always bet on the Butcher’ vertelt Nelson over zijn managementstijl. Wat hij daarover zegt lijkt op wat veel andere succesvolle ondernemers, ook buiten de gokindustrie, daarover opmerken. Zie bijvoorbeeld William Crockford. Volgens Nelson zijn dit de voorwaarden voor succes:
In het boek schroomt Warren Nelson overigens niet even gemakkelijk de tegenvallers te noemen. Hij vertelt over zakelijke deals die geen succes waren, zoals de Waldorf Club en enkele projecten buiten de gokwereld.
Warren Nelson is altijd betrokken geweest bij organisatie rondom gokken. Hij is onder andere bestuurslid van de International Game Technology, waarvan 5 jaar als voorzitter. Ook is hij lange tijd bestuurslid van de Boyd Gaming Corporation.
In het boek komt Warren Nelson naar voren als een man die tevreden is over zijn leven. Hij is tijdens het interview nog steeds betrokken bij de Club Cal-Neva. Tot op hoge leeftijd blijft hij daar actief.