Op 28 december 2023 heeft de rechtbank Den Haag een uitspraak gedaan in een opvallende zaak waarbij het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer de bijstandsuitkering van een burger introk. De intrekking werd gerechtvaardigd door zowel online gokactiviteiten als handel via Marktplaats, wat resulteerde in een schending van de inlichtingenverplichting.
De rechtbank concludeerde dat de bijstandsuitkering rechtmatig werd ingetrokken vanwege de schending van de inlichtingenverplichting door de betrokkene. Een cruciaal aspect was de actieve betrokkenheid bij online gokken gedurende de periode van 1 februari 2020 tot en met 7 oktober 2020, waarbij de betrokkene verzuimde deze informatie te melden aan het college.
Daarnaast bracht het onderzoek aan het licht dat de betrokkene handel dreef in onder andere auto’s via Marktplaats. De rechtbank oordeelde dat deze handelsactiviteiten de incidentele verkoop van privégoederen overschreden en als inkomstenbron konden dienen. Het niet melden van deze activiteiten vormde eveneens een schending van de inlichtingenverplichting.
De betrokkene vertelde dat de auto's die op Marktplaats werden aangeboden niet tot zijn eigendom behoorden. De rechtbank verwierp dit argument, aangezien het aantal geplaatste advertenties, de aard van de aangeboden goederen en de herhaling van advertenties erop wezen dat er sprake was van handel met het doel inkomsten te genereren. Hij slaagde er niet in met objectieve en verifieerbare gegevens aan te tonen dat anderen dan hijzelf de goederen via zijn Marktplaatsaccount aanboden.
Bovendien werden de online gokactiviteiten aangemerkt als een extra schending van de inlichtingenverplichting. De man maakte in de genoemde periode een groot bedrag over naar goksites, maar slaagde er niet in deze activiteiten te melden aan het college. De rechtbank wees op het verschil tussen gokactiviteiten in een fysieke instelling en online gokken. Voor online gokactiviteiten was volgens de rechtbank nog steeds de eerdere rechtspraak van toepassing, waarbij bijschrijvingen op bankrekeningen geen volledig beeld gaven van de gokinkomsten.
De rechtbank trok de conclusie dat het college terecht stelde dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld vanwege de schending van de inlichtingenverplichting door de betrokkene. Hierdoor werd de eerder verleende bijstand over de te beoordelen periode ingetrokken.