Dankzij de kaartspelen

Dankzij de kaartspelen

Volgens historici hebben we alle spellen waar we nu zo’n plezier aan beleven te danken aan kaartspellen en/of dobbelstenen. Wellicht waren de dobbelstenen er eerder, in de vorm van stenen met codes. Echter, met de kaartspelen kregen spellen pas een serieus karakter. Ze stonden aan de basis van de spellen die we nu online spelen. En we vinden ze daar ook terug in bijvoorbeeld slot machines.

Toen we ons bovenstaande realiseerden keken we weer eens naar kaartspelen. Daarbij zagen we ook de invloed die ze op onze taal hebben gehad. Naast allerlei uitdrukkingen brachten het ook veel woorden. Dat is bijvoorbeeld te zien in het woordenboek van de kaartspeler, ‘van aaszak tot zwabber’.

Van aaszak tot zwabber

Het woordenboek van de kaartspelers staat vol woorden en uitdrukkingen uit de wereld van kaarters. Veel woorden, die de schrijvers Rien van den Broek en Ad Kerstens verzamelden, blijken bij meerdere kaartspelen in gebruik. Andere zijn specifiek voor klaverjassen, bridge, poker of een anders kaartspel.

Naast woorden bevat het boek ook talrijke uitdrukkingen. Het maakt het een leuk boekje, minder uitgebreid natuurlijk dan de Dikke Van Dale, om af en toe door te bladeren. Dat levert soms verrassingen op, wekt soms verbazing en is ook een leuke bron om vrienden te verrassen met nieuwe kreten tijdens het online spelen.

Uitdrukkingen

Er zijn dus veel uitdrukkingen uit de omgeving van kaartspelen die in onze taal terecht kwamen. Uit het dagelijkse leven kennen we bijvoorbeeld ‘de kaarten zijn geschud’, ‘de kaarten op tafel leggen’ en ‘iemand een hand toespelen’.

Maar het boek staat ook vol onbekendere uitdrukkingen. ‘Dat is een kaartje uit Den Haag’, voor een bijzonder goede kaart. ‘Dat is een slag van malle Bram’, voor een slag die geen punten oplevert. ‘Schrijf maar naar moeder’, gezegd tegen een speler die gaat verliezen.

Platte zaken

Het is opvallend hoeveel platte uitdrukkingen er zijn. Dat van iemand die gemakkelijk slagen haalt wordt gezegd, ‘die poept zonder drukken’. Wanneer je de tegenstander met enige bluf uitdaagt, ‘kom maar voor mijn deur schijten’. En bij het hebben van slechte kaarten kan iemand zich een ‘beddenschijter’ vinden.

Er zijn daarbij ook woorden en uitdrukkingen die in deze tijd wenkbrauwen doen fronsen. Zoals een ‘hoerenkot’ hebben, wanneer je vier vrouwen in je hand hebt. Of dat iemand zegt ‘geen wijven in mijn kot’, terwijl hij een vrouw opgooit. Daarbij zijn wellicht ook alle uitdrukkingen rondom zwartepiet lastig geworden. Maar zwartepiet (schoppenboer) is wat anders dan Zwarte Piet (de hulp van Sinterklaas.

Interessante zaken

Interessant vinden we de uitdrukkingen waar een verhaal achter zit. Zelfs wanneer dat verhaal niet direct bekend is. Zoals bij de speler die zegt, nadat hij flink heeft gewonnen, ‘zo, ik ben rijke Jan Dirkse’. Dat zou verwijzen naar een rijmregel uit een oud kinderliedje (Jan Dirkse van Kadijke, Maakt de menschen rijke).

Baudet is in deze tijd voor sommigen wellicht ook interessant. Het is uit het Frans overgenomen (baudet = ezel) en wordt gebruikt als iemand bij Bridge zonder troef speelt. Bridgers noemen het een ‘sans atout contract’. De term Baudet wordt ook bij klaverjassen gebruikt.

Zwabber en pandoer

Vanzelfsprekend gingen we ook even kijken wat de Zwabber uit de boektitel betekent. Ongetwijfeld heeft het een verwijzing naar het schoonmaakhulpmiddel dat gebruikt wordt om vloeren schoon te maken.

De verklaring in het woordenboek is ‘pandoer zonder troef’. Wanneer de zwabberspeler alle slagen helemaal alleen haalt heet hij een ‘stille’. Pandoer is een oud-Hollands kaartspel. Dat kent van zichzelf ook uitdrukkingen, de bekendste is waarschijnlijk ‘opgelegd pandoer’. Volgens het woordenboek van de kaartspeler betekent het ‘een spel dat gemakkelijk is te winnen’ of ‘doorgestoken kaart’. Bij het kaartspel moet iemand die pandoer zegt alle slagen halen.

Opgelegd pandoer

In het dagelijks leven heeft de uitdrukking ‘opgelegd pandoer’ een negatieve betekenis. Wanneer het wordt gebruikt stond eigenlijk van te voren al vast dat bedrog zou plaatsvinden. Een pandoer was oorspronkelijk een soldaat uit het Oostenrijkse leger, een Hongaarse voetsoldaat. Specifieker werd pandoer ook gebruikt voor een grensbewaker uit het Oostenrijks-Hongaarse leger in de oorlog tegen Turkije (eigenlijk het Ottomaanse Rijk). In het Hongaars staat het echter ook voor ‘gangster’ en ‘politieagent’. Het subtiele verschil zit hem dan in het Hongaarse ‘pandur’ of ‘pandúr’.

De meeste historici gaan er vanuit dat de militair, die pandoer werd genoemd, er eerst was. Daarna was er een Frans kaartspel. Dat werd ‘pandúri’ genoemd, mogelijk door de afbeeldingen op de kaarten. De boer, vrouw en heer zouden er wat ruw uitzien, zoals de Hongaarse soldaten.

Pandoer

Vanaf 1831 kwam het woord in de Nederlandse woordenboeken. Naast ‘opgelegd pandoer’ kreeg het meer betekenissen. Een pandoer is in Zuid-Nederland en België een ‘pak slaag’. Met het werkwoord ‘pandoeren’, voor het geven van dat pak slaag. Maar ‘pandoeren’ wordt ook gebruikt in de betekenis van geslachtsgemeenschap en voor ergens op gokken of speculeren.

In het woordenboek voor de kaartspeler vinden we nog meer uitdrukkingen rond pandoer. Zoals ‘het is een pandoor op riesche’ voor een gok. Het woord riesche, tegenwoordig ries, betekent roekeloos, dapper. En volgens sommigen komt daar de voornaam Richard vandaan.

Nog enkele opvallende uitdrukkingen

Er zijn veel meer opvallende woorden en uitdrukkingen rond kaartspelen. Hier nog enkele uit het woordenboek. ‘En het kind zal Harm heten’, wanneer iemand een verkeerde kaart opgooit. ‘Jullie pap staat op’, wanneer de tegenpartij gaat verliezen. ‘Schoenmaker zijn’, bij twee kaarten hebben van elke kleur, en een ‘schoenenwinkel hebben’, bij klaverjassen een hand kaarten zonder punten.

‘Kiebitzer’ komt uit het Jiddisch. Het is een toeschouwer die ongevraagd, meestal slecht, advies geeft. Het kan overal in het dagelijks leven worden gebruikt. Maar het meest gebruikt is het bij bridgen en schaken. Bij ‘dat gaat erop als de duivel op Greetje’ vragen we ons af wie Greetje is, maar het betekent dat er fors wordt gekaart.

Van Aaszak tot Zwabber

Het woordenboek heet ‘Van Aaszak tot Zwabber’. De zwabber noemden we al. Een Aaszak is een vals spel. De titel verwijst ongetwijfeld naar de A t/m Z van een woordenboek. De gebruikte woorden zijn echter niet het eerste en laatste woord in het boekje.

Het woordenboek begin met ‘Aan’. Dat wordt meestal gebruikt in opmerkingen als ‘er aan zijn’, oftewel flink hebben verloren. Hoewel het ook kan betekenen dat je aan de beurt bent.

Het laatste woord is ‘Zwitser’. Dat gebruikt men als een speler een lage kaart moet bijgooien, met de opmerking ‘een Zwitser in het water’.

Aanvullende informatie

  • We gebruikten hierboven kaartspelen. De gebruikelijke regel in de Nederlandse taal is duidelijk. Maar het is in de praktijk niet altijd gemakkelijk toepasbaar. De regel luidt: spellen wordt gebruikt als het naar een partij van een spel verwijst, in de overige gevallen is het meervoud spelen.
  • Het boekje ‘Van Aaszak tot zwabber’ is in 2018 verschenen bij uitgeverij Eburon. Een van de schrijvers, Rien van den Broek, schreef eerder ook een spreekwoordenboek rond alcohol.

Rene duikt het liefst compleet in een onderwerp. Dat doet hij vanuit een brede interesse en grote nieuwsgierigheid in verschillende onderwerpen. Hij legt hij het liefst onderzoeken naast elkaar over gokproblemen. Zo puzzelt Rene op een wiskundige strategie en schrijft dit uit tot een helder verhaal. Rene verbindt graag iGaming met andere thema’s waarmee OnlineCasinoGround zich onderscheidt.

Delen:
Betsson is de nieuwe hoofdsponsor van Boca Juniors
< Vorig artikel
Betsson is de nieuwe hoofdsponsor van Boca Juniors
Volgend artikel >
iGaming, een geschiedenis
iGaming, een geschiedenis

Laat een reactie achter