Om de zoveel tijd komt de vraag naar boven of een spel vaardigheid vereist of geluk. Vaak gebeurt dat omdat landen kansspelbelasting willen als het om geluk gaat. Poker is een vaardigheidsspel, volgens velen. Vooral in Duitsland laait de discussie daarover regelmatig op. Wettelijk is poker daar echter als sinds 1906 een behendigheidsspel.
Er zijn al talrijke onderzoeken gedaan naar de resolute uitspraak: poker is een vaardigheidsspel. Sommigen wijzen daarbij gekscherend naar Matt Damon in the film Rounders. Hij stelt daarin de retorische vraagt: ‘waarom denk je dat elk jaar dezelfde vijf gozers de finale bereiken van de World Series of Poker. Zijn die gasten de gelukkigste spelers in Las Vegas?’.
In Duitsland onderzochten enkele wetenschappers de vraag voor de zoveelste keer. Zij wijzen erop dat je het onderscheid tussen geluk en vaardigheid kunt begrijpen als je kijkt naar roulette en schaken. Bij roulette kun je als speler de loop van het balletje niet beïnvloeden. Waar het balletje terecht komt en of je daarmee wint of verliest is puur geluk hebben, of niet.
Bij schaken worden de stukken altijd op een vast wijze geplaatst. De mogelijke verplaatsing van een specifiek stuk is ook vastgelegd in regels. Maar je kunt als speler zelf bepalen hoe en wanneer je een stuk verplaatst, daarbij reagerend op het spel van je tegenstander. Natuurlijk komt er geluk bij kijken, maar vooral veel kennis van het spel.
Sinds de zeventiger jaren wordt bij schaken een methode gebruikt om de vaardigheidsniveaus van schakers te berekenen. Het is genoemd naar de Hongaarse natuurkundige Arpad Elo. Hij was een fervent schaker en bedacht de methode, die hij baseerde op statistische schattingen.
Voor deze methode waren er andere manieren om vaardigheidsniveaus te meten. Daarbij werd met punten gewerkt, wat uiteindelijk minder nauwkeurig is. Een statistische methode is dat wel. Daarbij kun je vaststellen dat spelers met eenzelfde vaardigheid die tegen elkaar spelen, op een zeker moment evenveel spelletjes winnen.
De Elo-methode wordt nu ook bij veel andere sporten gebruikt. Met name bij zogenaamde zero-sum spellen. Dat zijn spellen waarbij altijd een winnaar is en een verliezer, of waarbij een spel gelijk eindigt. Schaken is daarvan een voorbeeld, maar ook voetbal, tennis en dergelijke.
Bij andere disciplines zetten mensen het tegenwoordig ook in. Biologen, medici en andere wetenschappers gebruiken het bij hun onderzoek. Maar bijvoorbeeld ook Mark Zuckerberg gebruikte de Elo-methode bij het uitwerken van zijn idee voor Facebook, volgens de film The Social Network.
Bij het beantwoorden van de vraag of een spel een behendigheidsspel is, gebruikt men de zogenaamde 50%-grens. Onder de 50% is geluk, er boven behendigheid. Maar hoe bereken je zo’n percentage objectief. De Duitse wetenschappers gebruikten daarvoor bij hun recente onderzoek de Elo-methode.
Van schaken is bekend dat er een groot verschil is tussen een beginner en een ervaren speler. Een beginner kan met wat geluk best meerdere potjes achter elkaar winnen. Maar op de lange duur wint de ervaren speler meer spellen, in een verhouding van ongeveer 3 op 4. Van 4000 potjes wint de ervaren speler er dus ongeveer 3000.
Je zou bij zo’n verhouding tussen een beginner en ervaren schaker ook kunnen zeggen dat het een verhouding is tussen geluk en vaardigheid. Bij poker ligt die verhouding anders, omdat de factor geluk groter is dan bij schaken.
Dat komt bijvoorbeeld doordat, zoals we al zeiden, bij schaken veel dingen vastliggen. Terwijl bij poker de trekking van de kaarten, na het schudden, onbekend is. Maar er zijn wel statistieken te maken door onervaren spelers tegen ervaren pokeraars te laten spelen.
De onderzoekers van de Universiteit van Heidelberg pasten de Elo-methode toe op poker. Daarbij constateerden ze dat het vaardigheidsniveau van poker onder de 50% ligt. Met andere woorden, verlies of winst is meer afhankelijk van geluk dan van vaardigheid.
Maar dat is slechts aan het begin van het spel. Bij langer spelen gaan de behendigheid en spelkennis van de ervaren speler overheersen. De behendige pokeraar heeft dan 75% meer kans om te winnen dan zijn minder ervaren speler. Of beter gezegd, dan zal hij van de 4000 beurten er, evenals bij schaken 3000 winnen.
Hoe de verhouding ligt bij twee ervaren spelers is vanzelfsprekend ook te berekenen. Maar dat is voor de bewering ‘poker is een vaardigheidsspel’ niet relevant. Dat is inmiddels wel bewezen, ook al is het verschil tussen geluk en vaardigheid pas zichtbaar na een tijdje spelen.
In Nederland lijkt de belastingdienst volgens meerdere bronnen poker als behendigheidsspel te beschouwen. Maar dat is niet juist. Of je wel of geen kansspelbelasting betaalt heeft te maken met de vraag of je al ergens die belasting betaalt. Je hoeft als speler namelijk niet een tweede keer belasting te betalen als je die elders in de EU hebt betaald.
Speel je in een Nederlands offline casino, dan houdt het casino de kansspelbelasting al voor je in. Bij online spelen hangt het af van de vestigingsplaats van het casino. En bijvoorbeeld door de Brexit bevinden enkele bekende pokersites zich niet meer binnen de EU. Dat je daarover als speler en belastingdienst over kunt discussiëren blijkt uit de diverse rechtszaken. De belastingdienst noemt op hun site poker als voorbeeld van een kansspel, waarbij over winsten kansspelbelasting moet worden betaald. In de praktijk blijkt ze daar wat coulanter mee om te gaan.
Er zijn talrijke onderzoeken gedaan naar de vraag of poker een geluks- of behendigheidsspel is. Enkele onderzoeken en het onderzoek van de Universiteit van Heidelberg: