Steeds meer liefhebbers houden zich bezig met voetbalweddenschappen. We hebben het dan natuurlijk niet over de toto. Dat zou je gokken kunnen noemen. Bij weddenschappen gaat het over veel meer dan voorspelling van de einduitslag.
Het leek ons leuk eens iets meer te vertellen over de geschiedenis van voetbal en voetbalweddenschappen. Want de oorsprong van het spelletje is nog steeds actueel, maar bij velen onbekend. En er gaan weer stemmen op om een voetbalcompetitie van Nederlandse en Belgische topclubs te organiseren, de BeNeLiga.
Wat is voetbal? Archeologen vonden de vroegste aanwijzingen van een echt voetspel in China. Chinezen speelden het al ongeveer 300 voor Christus. De Egyptenaren speelden 500 jaar later iets dat op voetbal leek. En andere landen hadden ook veel verschillende spelletjes waarbij spelers met de voeten een bal of balletje voortbewogen.
Het voetbal dat wij nu kennen heeft echter, volgens officiële instanties, geen voorgangers. Het spelletje bestaat in het begin uit vele vormen met verschillende regels. Het zijn vooral scholen die tegen elkaar spelen.
In 1848 komen vertegenwoordigers van meerdere scholen bij elkaar op Trinity College in Cambridge. Zij stellen gezamenlijk eenduidige regels op voor de onderlinge wedstrijden, de zogenaamde Cambridge Rules.
Vanuit de scholen en universiteiten ontstaan daarna de eerste voetbalverenigingen. De officieel oudste voetbalclub is Sheffield, dat op 24 oktober 1857 wordt opgericht. Die club speelt dan nog met eigen regels. Zo hanteren meer scholen en clubs nog afwijkende regels.
Om tot een eenheid in regelgeving te komen richten enkele verenigingen in 1863 de Football Association, de Engelse voetbalbond, op. Dertien verenigingen komen samen tot de eerste dertien regels van het voetbalspel.
In 1864 organiseren zij het eerste voetbaltoernooi ter wereld en in 1872 de eerste officiële internationale wedstrijd. Pas zestien jaar later komt de Engelse voetbalbond tot de eerste voetbalcompetitie ter wereld. Op 23 maart 1888 tekenen ze als FA in Londen een overeenkomst en begint de EFL (English Football League).
In 1886 komen vertegenwoordigers van de Engelse (FA), Schotse (SFA), Ierse (IFA) en Wales (FAW) voetbalbonden samen. Ze richten de IFAB (international Football Associaton Board) op. Het is een bestuursorgaan om de regels vast te stellen. Daarbij nemen ze de regels van de FA als uitgangspunt.
In Nederland wordt in 1889 de NVAB (Nederlandse Voetbal en Atletiek Bond), de Nederlandse voetbalbond. Zes jaar later wijzigen de bestuurders de naam in NVB (Nederlandse Voetbalbond). In enkele andere landen zijn dan ook initiatieven om tot nationale bonden te komen.
In 1904 richten vertegenwoordigers van bonden uit Zwitserland, Zweden, Spanje, Nederland, Frankrijk, Duitsland, Denemarken en België de FIFA (Fédération Internationale de Football Association) op. Groot Brittannië is bij de oprichting niet aanwezig. Zij geloven niet in een wereldwijde organisatie die gaat beslissen over hun sport. De oprichters van de FIFA nemen echter de regels van de FA uit 1863 over. En de regelgeving van voetbal blijft liggen bij de Britse IFAB.
Een jaar later worden de Britse landen echter alsnog lid van de FIFA. En in 1913 krijgt de FIFA vier zetels in de IFAB. Ze heeeft daarmee 50% van het stemrecht. De vier oorspronkelijke voetballanden Engeland, Schotland, Ierland en Wales hebben tezamen de overige 50%, met ieder een stem. Veranderingen van regels kunnen kunnen bij driekwart van de stemmen worden doorgevoerd.
De IFAB bepaalt dus de regels van het voetbal zoals wij dat kennen. De FIFA is de wereldwijde voetbalorganisatie waar alle nationale voetbalbonden bij zijn aangesloten. De FIFA organiseert de Wereldkampioenschappen Voetbal en regelt allerlei andere zaken rond voetbal. De UEFA, opgericht op 15 juni 1954, is de Europese Voetbalbond waarin de gezamenlijke Europese voetbalbonden zijn verbonden. Het is onderdeel van de FIFA.
Naarmate er meer regels komen zijn er steeds vaker veranderingen. Een voorbeeld van veranderende regels is die rond wisselspelers. Bij de eerste optekening van regels staan al opmerkingen over wisselspelers, in die eerste regels nog vervangers genoemd.
Een speler vervangt namelijk een speler die niet komt opdagen voor een wedstrijd. In 1863 wordt nog niet gedacht aan spelers die tijdens de wedstrijd geblesseerde spelers vervangen. Het inzetten van wisselspelers voert de IFAB pas in 1958 in. Een elftaleider kan vanaf dat moment de keeper en één veldspeler vervangen.
In 1970 voert de FIFA deze regel voor het eerst door tijdens de Wereldkampioenschappen in Mexico. Tegelijk worden ook andere aangepaste regels in uitvoering gebracht.
De dertien regels van 1863 groeien in details en op een gegeven moment spreekt de Engelse organisatie van de dertien wetten van het voetbalspel. Tegenwoordig zijn het er 17, waarin de regels op een logische manier zijn ondergebracht. Regel 1 behandelt alles rond het speelveld, regel 2 gaat over de bal, regel 3 beschrijft de regels voor de spelers. In die regel staan ook de richtlijnen voor wisselspelers.
De KNVB houdt het nog gewoon op regels. Jaarlijks voeren de internationale en nationale organisaties wijzigingen door. Het is beslist interessant voor gokkers van voetbalweddenschappen de regels een keer te lezen. De instructies voor scheidsrechters bieden daarbij aanvullend leesvoer.
Gokken en wedden op sportevenementen is waarschijnlijk even oud als het achter een balletje aanlopen. Maar evenals de hierboven beschreven geschiedenis van voetbal was het niet georganiseerd.
De evenementen waarmee het moderne sportwedden begon waren paardenraces. Die races werden al lange tijd georganiseerd, volgens sommige Britse historici vanaf begin 12e eeuw. Het zijn vrijwel altijd spontaan georganiseerde races tussen twee paarden. In 1750 wordt in Engeland een club opgericht, The Jockey Club. Deze club zorgt voor regels en gaat alle Britse races organiseren. Twintig jaar later komt daar een bedrijf bij die stambomen van alle racepaarden bijhoudt.
Er wordt dan al lange tijd gegokt bij paardenraces. Dat zijn eenvoudige winnaar of verliezer weddenschappen bij races tussen twee paarden. Zo’n weddenschap sluiten twee of meer heren onderling af.
Harry Ogden analyseert rond 1790 renpaarden en bezoekt vele sportevenementen. Hij beoordeelt op basis van eerdere races hoe sterk ieder paard is om zo zijn eigen winkansen te vergroten. De uitslagen houdt hij bij in een boek. De kansen schrijft hij op in de vorm van breuken. Daarmee introduceert hij het systeem waarbij een vermenigvuldiging van het ingelegde bedrag de uitbetaling bepaalt.
Zoals gezegd organiseren bezoekers een weddenschap zelf. Ogden sluit met andere heren volgens zijn systeem-weddenschappen af. Die legt hij ook vast in zijn boek. Zo wordt hij de eerste ‘bookmaker’. Ogden is overigens niet geïnteresseerd in het faciliteren van weddenschappen, zoals de huidige bookmakers. Van een heus wedkantoor is dan ook geen sprake. Ogden gebruikt zijn systeem enkel om zelf winst te maken. Op een gegeven moment bedenkt hij ook de bookmakers-marge.
Andere gokkers op paardenraces nemen geleidelijk het systeem van Ogden over. Het onderling afsluiten van weddenschappen verdwijnt als tussenpersonen zich opwerpen als bookmaker. De komst van wedkantoren is daarna een kleine stap.
In 1845 wordt een Britse gokwet aangenomen die weddenschappen op paardenraces legaliseert. Zoals we aan het begin van dit artikel konden lezen is voetbal in dat jaar nog niet begonnen. Tot 1930 wedden gokkers voornamelijk op paardenraces, daarna geleidelijk ook op voetbal.