De kaartspelers van Paul Cézanne is om meerdere redenen een bijzonder schilderij. Er waren voor hij het tussen 1892 en 1895 maakte al veel schilders geweest die het kaarten vastlegden. Die hadden zich vooral op het spel gericht: de kaarten, overwinningen, het valsspelen.
Cézanne keek bij zijn kaartspelers naar de spelers. Hij benadrukte de sociale ruimte, de intimiteit en vertrouwdheid tussen de spelers en de aandacht en concentratie die het spel vereisen. Daarmee vond hij een nieuwe richting, zoals hij dat een paar jaar later zou schrijven aan bevriend kunstcriticus Roger Marx: je plaatst jezelf in de geschiedenis door de kunst te wijzigen en een nieuwe richting in te slaan, niet vanwege je persoon’.
Cézanne begon op zijn 50ste aan schetsen en studies voor de kaartspelers. Het zou uiteindelijk leiden tot vijf schilderijen. Kunstkenners letten bij schilderijen op details. In feite doen zij hetzelfde als wat Cézanne vastlegde op zijn schilderijen met de kaartspelers, aandachtig en geconcentreerd bezig zijn. Er zijn kunstliefhebbers die uren kijkend voor een schilderij van de kaartspelers hebben gezet; zoals anderen dat bij andere schilderijen doen.
Kaartspelers, de eerste van vijf.
Het waarschijnlijk eerste schilderij in de serie toont drie kaartspelers en een toeschouwer. Het zijn landarbeiders. De toeschouwer heeft de armen over elkaar en rookt een pijp. Het is een overpeinzende, beschouwende houding. Het schilderij is nog vrij druk met de pijpen aan de muur en het grote gordijn.
Toch is alles gericht op de tafel waar wordt gekaart. De gronde ruggen van de kaartspelers, de kijkrichting van de toeschouwer, de stand van de pijpen. De lichte kleur van de tafel helpt ook onze aandacht naar het spel te trekken. Op het tafelblad rusten de armen van de kaarters. De handen van de spelers sluiten de kaarten in. De kaartspelers zijn overigens geen gokkers volgens kenners, want er ligt geen geld op tafel.
Er waren in de tijd van Cézanne schilders die een tafereel ter plekke schilderde. Een moderne schilder zou waarschijnlijk een foto maken van de kaartspelers en teruggaan naar zijn atelier. Cézanne maakte schetsen van een speler en van details, zoals de handen. De landarbeiders die hij daarvoor gebruikt zijn overigens later geïdentificeerd.
In zijn atelier werkte hij de schetsen uit tot geschilderde studies. Tenslotte componeerde hij de onderdelen tot een schilderij. Met zijn schilderij geeft hij een impressie (idee, suggestie) van kaartspelers. De werkwijze vanuit details tot een gehele compositie, maakt dat de spelers onafhankelijk lijken. Iemand noemde dat bij het zien van het schilderij ooit ‘samen alleen’.
Er kwamen zoals gezegd vijf schilderijen van kaartspelers. Na het hierboven kort beschreven schilderij maakte Cézanne er nog vier. De eerstvolgende lijkt op de eerste. Hij heeft er een schilderij, een wandplank en kind aan toegevoegd. Het schilderij is ruim vier keer zo groot als de eerste.
De drie schilderijen daarna tonen steeds slechts twee kaartspelers. Ze zijn gedetailleerder en er zijn geen toeschouwers. Op de achtergrond enkele voorwerpen om de omgeving te schetsen. Met een fles wijn als opvallendste aandachtspunt.
George A. Embricos
Vier van de vijf schilderijen kwamen uiteindelijk in bezit van een musea. Het vierde schilderij dat Cézanne maakte in de serie is het enige dat al die tijd in particuliere handen bleef. Rond 1950 werd het eigendom van de Griekse reder George Embiricos.
Kort voor zijn overlijden in 2011 gaf hij opdracht het schilderij te verkopen. In de berichtgeving wordt soms over raadsels rond de verkoop gesproken, vaak met een afbeelding van een verkeerd schilderij. Sommige bronnen beweren dat het schilderij is gekocht door Philip Niarchos, een Griekse collega van Embiricos. Anderen houden het op particulieren uit Rusland.
De raadsels ontstonden doordat het schilderij niet via een open veiling is verkocht. Veilinghuizen als Christie’s en Sotheby’s doen ook regelmatig private veilingen. Ze zoeken daarvoor bovendien locaties die op een bepaald moment fiscaal gunstig zijn. De kaartspelers zijn echter verkocht via een galeriehouder.
Een paar maanden later kwam er min of meer zekerheid. Het schilderij is opgenomen in de verzameling van de koninklijke familie van Quatar voor ruim 250 miljoen dollar. Daarmee was het direct het duurst verkochte schilderij ooit.
George A. Emiricos werd in 1920 in Athene geboren. Hij volgde een opleiding aan het St. Catharine College aan de Universiteit van Cambridge en studeerde daarna rechten in Athene. Na het overlijden van zijn vader in 1945 verhuisde hij naar New York. Daar begon hij, evenals veel Griekse collega’s die naar Amerika gingen, met het kopen van boten. Ze waren rijk geworden tijdens de Suez Crisis.
Collega reder Stavros Niarchos kocht zestig wereldberoemde schilderijen uit de verzameling van Hollywood acteur Edward G. Robinson. In navolging van Niarchos begon ook Embiricos kunst te verzamelen. Van wie hij de kaartspelers kocht is onduidelijk. Hij hield zijn kunstactiviteiten voor zichzelf. Emiricos maakt ook niet, zoals veel andere verzamelaars, een catalogus van zijn bezit. En hij leende zijn werken niet uit voor tentoonstellingen.
In de jaren vijftig hing het schilderij in zijn appartement aan 740 Park Avenue in New York, een gebouw met toen de duurste appartementen ter wereld. Later verhuisde hij zijn kaartspelers naar zijn woning in Lausanne.
Nadat bekend werd dat het schilderij naar Qatar ging, noemde kunstkenners lange tijd de naam van Sa'ud bin Muhammad bin Ali Al Thani als koper. Deze neef van de Emir van Qatar stond kort voor zijn plotselinge dood in 2014 bekend als een van de grootste kunstkopers van de voorgaande vijftien jaar.
Hij besteedde van 1996 tot 2005 miljoenen aan de aankoop van schilderijen voor het Museum voor Islamitische kunst in Doha. Na een conflict met zijn familie bouwde hij vanaf 2005 aan een verzameling met privé-geld. Zijn kunst bleef na zijn dood in de familie Al Thani.
Naast waardevolle schilderijen bezit die familie allerlei andere belangrijke kunst. Ze brengt deze onder in musea als het Museum voor Islamitsche kunst, het Arab Museum of Modern Art, het Natuurhistorisch Museum, de Qatar Nationale bibliotheek, het fotografiemuseum en een textielmuseum.
Waar de kaartspelers van Cézanne zijn gebleven is nog altijd niet bekend. Het vermoeden bestaat dat de dochter van de Emir, Sheika Al Mayassa bint Hamad bin Khalifa Al-Thani, het schilderij beheert in het Arab Museum.
Het eerste schilderij van de kaartspelers hangt in het Moma, het museum van moderne kunst in New York. Het schilderij was eigendom van krantenmagnaat en kunstverzamelaar Stephan C. Clark. Hij legateerde het schilderij. Na zijn overlijden op 17 september 1960 werd het schilderij eigendom van het Moma.
Het tweede schilderij is in bezit van de Barnes Foundation in Philadelphia. Het is een museum, opgericht in 1922 om de kunstverzameling van de scheikundige Albert Barnes onder te brengen. Bij zijn dood in 1951 liet hij onder andere negenenzestig schilderijen van Cézanne na, waaronder de kaartspelers. In de oprichtingsstatuten had hij laten opnemen dat geen enkel werk uit zijn verzameling ooit mag worden uitgeleend of verkocht. In 1993 ging ‘de kaartspelers’ echter toch naar een expositie in Washington.
Nummer drie van de serie kaartspelers is in bezit van het Courtauld Instituut, in het Engelse Londen. Het Instituut beheert het nalatenschap van textielfabrikant en kunstverzamelaar Samuel Courtauld. Courtauld had veel werk van Cézanne. Het Instituut heeft de grootste verzameling van de schilder. Naast schilderijen heeft het ook brieven, aquarellen en schetsen van Cézanne.
Het vijfde schilderij was het eerste dat in bezit kwam van een museum. In 1911 schonk graaf Isaac de Camondo het aan het Louvre. Bij de oprichting in 1986 van een nieuwe kunstmuseum, het Musée d’Orsay in Parijs, werd kunst uit meerdere musea bij elkaar gebracht. Daaronder de kaartspelers uit het Louvre. Sinds 1986 hangt het schilderij dus in het Musée d’Orsay.
Schetsen en studies, vaak van een kaartspelende landarbeider of details van bijvoorbeeld handen, zijn verspreid over meerdere musea. Ze bevinden zich onder andere in de Hermitage in St. Petersburg, het Pushkin Museum in Moskou en Kimbell Art Museum in Fort Worth, Texas.
De titel ‘duurst verkochte schilderij’ heeft het vierde schilderij slechts kort gedragen. In 2015 kocht een biljonair Kenneth C. Griffin voor ruim 300 miljoen dollar het schilderij ‘Interchange’. De verkoper was filmproducent David Geffen. Het schilderij is een werk van de uit Rotterdam afkomstige Willem de Kooning.
Twee jaar later sneuvelde ook het record van Griffin. In 2017 verkocht de Russische kunstmestverkoper Dmitry Rybolovlev het schilderij ‘Salvator Mundi’ van Leonardo da Vinci. Hij kreeg het in 2013 in bezit, liet het restaureren en kreeg huwelijksproblemen. Om de boedelscheiding te regelen gaf hij het schilderij in de verkoop bij veilinghuis Christie’s. Rybolovlev, geschat vermogen 7 miljard dollar, dacht er ongeveer 100 miljoen dollar aan over te houden. De kroonprins van Saoedi-Arabië, Mohammad bin Salman, liet de veilinghamer echter pas definitief afslaan bij 450 miljoen dollar.
Gewoonlijk zouden we hier een top 10 doen. Maar met de verkoop van Salvator Mundi in 2017 viel een tweede schilderij van de Nederlandse schilder Willem de Kooning net buiten die top. Hieronder dus een top-15. Het is een momentopname, want er kan zomaar een schilderij tussendoor komen. Dat gebeurde bijvoorbeeld met de aankoop van de twee schilderijen van Rembrandt. Het schilderij van Leonardo da Vinci zal waarschijnlijk voorlopig nog niet van de eerste plaats verdwijnen.
Titel | Schilder | Uit | VD | VP | Koper |
Salvator Mundi | Leonardo da Vinci | 1519 | 2017 | $ 450 | Mohammad Bin Salman |
Interchanged | Willem de Kooning | 1955 | 2015 | $ 300 | Kenneth C.Griffin |
De kaartspelers | Paul Cézanne | 1896 | 2011 | $ 250 | Sa'ud bin Muhammad bin Ali Al Thani |
Nafea faa ipoipo | Paul Gauguin | 1892 | 2015 | $ 210 | Familie Al Thani |
Number 17A | Jackson Pollock | 1948 | 2015 | $ 200 | Kenneth C. Griffin |
No. 6 (Violet, Green and Red) | Mark Rothko | 1955 | 2014 | $ 186 | Dmitry Rybolovlev |
Les Femmes d'Alger (Version O) | Pablo Picasso | 1955 | 2015 | $ 179 | Harmad Bin Jassim Bin Jaber Al Thani |
Le Rêve | Pablo Picasso | 1932 | 2013 | $ 155 | Stephan A. Cohen |
Drie studies van Lucian Freud | Francis Bacon | 1969 | 2013 | $ 142 | Sheika Al Mayassa bint Hamad bin Khalifa Al-Thani |
No. 5, 1948 | Jackson Pollock | 1948 | 2006 | $ 140 | David Martinez |
Woman III | Willem de Kooning | 1953 | 2006 | $ 137 | Steven A. Cohen |
Portret van Adèle Bloch-Bauer I | Gustav Klimt | 1907 | 2006, | $ 135 | Ronald Lauder |
De schreeuw | Edvard Munch | 1893 | 2012 | $ 120 | Leon Black |
Nude, Green Leaves and Bust | Pablo Picasso | 1932 | 2010 | $ 107 | Onbekende koper |
Jongen met pijp | Pablo Picasso | 1905 | 2004 | $ 104 | Guido Barilla |
Sommigen zetten de Huwelijksportretten van Maerten Soolmans En Oopjen Coppit in de top-10 met Rembrandt Van Rijn met $182.000.000. Maar officieel zijn de schilderijen gescheiden gekocht door het Rijksmuseum en Het Louvre.
Bronnen, onder andere: