Australiërs besteden wereldwijd bekeken het hoogste bedrag aan gokken per persoon. Sinds een aantal jaren kunnen ze ook gokken op sportwedstrijden. Daarmee groeide het totaalbedrag dat ze uitgegeven aan gokken, maar gingen gokbedrijven ook meer geld besteden aan marketing. Die bestaat uit allerlei reclame-uitingen.
In Australië wordt veel onderzoek gedaan naar allerlei zaken rondom gokken. Dus wilden een aantal onderzoekers, in samenwerking met een Canadese onderzoeker, ook weten of kinderen zich bewust zijn van de reclame voor sportwedstrijden. En of deze reclame de houding en productkennis van kinderen beïnvloedt, waardoor bij hen zelfs de wens bestaat sportweddenschappen uit te proberen.
De onderzoekers interviewden een groepje kinderen van 8 tot 16 jaar. Daarbij onderzochten ze onder andere of kinderen zich de advertenties konden herinneren, hoe ze die interpreteerden en of de advertenties de kinderen aansprak.
De meeste kinderen bleken zich de advertenties tot in detail te herinneren, vooral die waarbij was gekozen voor humor. Ze konden ook andere manieren beschrijven waarop een boodschap werd overgebracht. Daarbij konden ze zelfs de advertentie aan het betreffende gokbedrijf of -merk koppelen.
Veel kinderen konden beschrijven hoe advertenties toonden hoe een iemand gokt bij sportweddenschappen. En sommigen konden zelfs de soms technische taal rond sportweddenschappen herhalen.
Vanzelfsprekend volgde de conclusie dat de overheid kinderen moet beschermen. De overheid zou met gewijzigde regels moeten komen en met onderwijsprogramma’s tegen de positieve berichten over sportweddenschappen.
Maar zoals bij elk onderzoek, tekst als deze en meer, moet je kritisch zijn. Het was een onderzoek met slechts 48 kinderen, nauwelijks anderhalve klas. Allemaal uit Melbourne. En bovendien met een leeftijd(sverschil) waarop de belevingswereld van kinderen enorm verschilt, van nog geen puber tot midden adolescent.
In hetzelfde jaar 2017 kwamen dezelfde onderzoekers bovendien met nog een onderzoekrapport. Daarbij ging het niet om sportweddenschappen, maar om gokken in het algemeen. Daarvoor werd dezelfde groep kinderen geïnterviewd, waarschijnlijk tegelijk met het andere onderzoek.
Adolescentie is volgens Van Dale de overgang van puber naar volwassene. Bij welke leeftijd de ene periode eindigt en de andere begint is niet duidelijk. Met andere woorden, over in welke leeftijdsperiode adolescentie valt zijn betrokken deskundigen (psychologen, pedagogen en dergelijke) het niet eens.
Wel zijn ze het min of meer eens over het adolescenten brein in het algemeen. Dat is gedurende de gehele periode in ontwikkeling. Voor de adolescentie, van 6 tot ongeveer 10 jaar, wordt het kind steeds gevoeliger voor de mening van anderen. Maar het heeft over veel dingen ook een eigen mening.
Na hun tiende begint de pubertijd. Het kind is dan sterker bezig met de individualiteit. Kinderen nemen minder snel iets aan van ouderen. In het begin zijn het vooral de emotionele hersengebieden die zich ontwikkelen. Daarbij spelen ook de hormonen een belangrijke rol. Daarna volgen de rationelere hersengebieden.
Tussen tien en dertien jaar verandert ook het lichaam. Meisjes krijgen borsten en gaan menstrueren, jongens krijgen de baard in de keel en soms al een beginnend baardje. Geleidelijk worden de kinderen emotioneler, vormen een identiteit en zetten zich daarbij af tegen hun ouders. Van veertien tot zestien worden kinderen nog zelfstandiger, ze gaan hun grenzen opzoeken en experimenteren op verschillende terreinen.
Het verschil tussen een kind van acht of zestien is groot. En een groepje van 48 kinderen opgebouwd uit kinderen uit die leeftijd is een smalle basis om conclusies uit te trekken. Want in de diverse stadia van hun ontwikkeling kijken ze op een verschillende manier naar hun omgeving en gaan met wat ze zien ook anders om.
Uit een verhaal over de ontwikkeling van kinderen komt het verhaal van een meisje van acht. Ze vraagt haar moeder wat menstruatie is. Ze hoorde het woord op de speelplaats en het leek haar een belangrijk woord. De moeder gaf, na even te zijn geschrokken, haar dochter een eerlijk antwoord. Vier jaar later vroeg het meisje de moeder opnieuw wat menstruatie is. Terugdenkend gaf de moeder enigszins verbaasd hetzelfde verhaal opnieuw. De moeder realiseerde zich dat het vier jaar terug een vraag uit nieuwsgierigheid was en op dat moment vanuit een nieuwe werkelijkheid van het meisje.
Is het bedoelde onderzoek zinvol? Een aantal Australiërs vindt van niet. Ze vinden de conclusie nogal pretentieus bij iets dat niets meer lijkt dan een heel grove steekproef. Toch is het rapport lezenswaardig, overigens ook het in dezelfde tijd geschreven variant.
Het geeft een opsomming vanuit andere onderzoeken en cijfers over de situatie in Australië. Er komen meerdere denkbeelden in naar voren, die invalshoeken kunnen zijn voor verder onderzoek. Dat dan wel onder een veel grotere groep zal moeten plaatsvinden, met duidelijker onderscheid in leeftijd en liefst ook met deelnemers uit meerdere delen van een land.
Een interessant boek om te lezen in samenhang met bovengenoemde, en hieronder geplaatste, onderzoeken is ‘Het best verkochte boek ooit*’. Daarin vertelt econometrist Sanne Blauw op toegankelijke wijze en voorbeelden hoe cijfers ons leiden, misleiden en verleiden. Dat gebeurt bewust en onbewust. En vooral gebeurt het overal.
Voor de meeste mensen lijken cijfers objectief. Daarom gebruiken managers, PR-mensen, politici en anderen cijfers. Soms uit gemakzucht, maar al te vaak om ons een rad voor ogen te draaien. En bij die andere gebruikers horen ook wetenschappers die er hun hypotheses kracht mee bijzetten. Dat kan de hypothese zijn dat kinderen worden beïnvloed door advertenties van sportwedstrijden. Maar het kan evengoed de hypothese zijn dat kinderen die advertenties leuk vinden en daarna gewoon verder gaan met volwassen worden.