De woorden flop en flap kun je beide in gebruik zien bij online casino's. Maak je domme fouten dan is je spel een flop of ben je zelf een flop. En de leuke slot machines betaal je met een flap. Daarna hoop je natuurlijk flappen te winnen.
Voor de oorsprong van de woorden flop en flap moeten we naar Engeland. Daar kwamen de beide woorden samen rond 1600 in gebruik. Tweehonderd jaar daarvoor waren er al Engelsen geweest die het woord flap uitspraken als ze iemand een nep klap gaven.
Je kunt daarbij gerust denken aan films. Daarin slaan acteurs elkaar natuurlijk niet echt. Dat lijkt slechts zo door het camerastandpunt en hun training in nepslaan. Later wordt het geluid van de klap eronder gemonteerd. Dat doet een geluidsacteur, bijvoorbeeld door met zijn vlakke hand op een rauw stuk vlees te slaan.
Vanaf 1400 deden kaarters in een kroeg dat ook. Ze gaven een nep klap. Soms gaven ze daarbij met de andere hand een klap op de eigen borst om het geluid van een echte klap na te bootsen. Voor dat nabootsten van de klap gebruikten ze het woord flap. Tweehonderd jaar later kwam daar het woord flop bij voor de wat doffere klap.
In die tijd begon men zich ook te interesseren voor de oorsprong van woorden. Zo ook in de woorden flop en flap. Het was snel duidelijk dat de woorden ontstonden uit het geluid dat een klap maakt. In 1774 schreef iemand echter dat de oorsprong van het woord flap niet bij de klap op het eigen lichaam ligt.
Die man ontdekte dat het ooit was begonnen met het bestuderen van de natuur. Daar was men in de renaissance (14de – 16de eeuw) uitgebreid mee bezig geweest. Volgens de bioloog is het woord flap oorspronkelijk het benoemen van het geluid dat een bewegende vleugel maakt van een vliegende vogel.
Die uitleg is in het Engels ongeveer blijven bestaan. ‘To flap’ is het op en neer bewegen van de vleugels (flapperen) van een vogel die zich voorbereid om weg te vliegen. Het woord flop ontstond als aanvulling op het woord flap om het doffere geluid van een andere klap te benoemen.
Vanaf ongeveer 1550 gebruiken Engelse flap ook om iets te benoemen dat naar beneden hangt. Waarschijnlijk komt dat oorspronkelijk ook uit het bestuderen van de vogelvlucht. Vanaf begin 17de eeuw trekken de woorden flop en flap samen op in betekenis. Dan krijgt ook het woord flop de betekenis van iets wat naar beneden hangt… of valt met een doffe klap.
Er zijn meer voorbeelden waarbij flop en flap samengaan. Maar het is het vallen met een doffe klap waardoor het woord flop eind 19de eeuw in de Verenigde Staten de betekenis krijgt van mislukking. En dat is direct ook het vroegste gebruik, en betekenis, van het woord flop in het Nederlands. Maar dat gebeurt pas na de Tweede Wereldoorlog, wanneer de Amerikanen het hier hebben geïntroduceerd.
Veel eerder al gingen de woorden flop en flap in het Engels hun eigen weg. Van het woord flop kwamen er afgeleiden vanuit de betekenis van mislukking.
Mogelijk vanuit de betekenissen van ‘vallen met een doffe klap’ en mislukking ontstond het beeld van een mislukkeling die in slaap valt, als in een roes. Zo’n mislukkeling was in dit tijd vaak een alcoholist en slechte gokker.
In het begin waren het kroegen en buurthuizen waar zo’n mislukkeling in slaap viel. Geleidelijk werden het voordelige slaaphuizen, specifiek ingericht voor de opvang van deze mislukkelingen. Zo’n slaaphuis werd door de gebruikers en hun omgeving een ‘flophouse’ genoemd.
Later, rond 1900, werd de term ‘flophouse’ ook gebruikt voor goedkope, enigszins smoezelige, hotels. Het album en titeltrack ‘Appelknockers Flophouse’ (boerenkinkels slaaphuis) van de Drentse bluesband Cuby & The blizzards verwijst daar naar. Alleen was het in hun geval het boerderijtje waar ze vaak samen verbleven.
Een mislukking en het mislukken werd, en wordt wellicht nog, beschouwd als het gevolg van slap gedrag of een slap karakter. Dat slappe zorgt, gecombineerd met eerdere betekenissen, voor onder ander het ontstaan van floppy (slappe diskette aan het begin van het computertijdperk).
Aanvullende betekenissen van het woord flap komen vooral voort uit de betekenis van ‘slap naar beneden hangen’. In tegenstelling tot het woord flop, dat dus pas na WO II in het Nederlands komt, kent het woord flap een langere geschiedenis in onze taal.
Het vroegste gebruik zien we ongeveer tegelijkertijd met die in het Engels. In het Nederlands verwijst die ook naar het geluid van flappende vleugels. Door dat geluid gebruiken we hier halverwege de 16de eeuw het woord flap(pe) voor een vliegenmepper, die bij het neerkomen als eenzelfde klap klinkt. Honderd jaar later wordt om dezelfde reden ook de deksel van een waterkan flap(pe) genoemd.
De betekenis voor slappe en buigzame producten ontstaat in Nederland veel later. Bankbiljetten worden bijvoorbeeld pas vanaf ongeveer 1980 flappen genoemd. Dat gebeurde na de plaatsing van de eerste geldautomaten. Mogelijk doordat de biljetten slap naar beneden hingen in de vroegste automaten, combineerde een creatieve taalgebruiker dat met het woord flap.
Zoals er in 1997 een creatieve schrijver was die schreef dat hij flappen ging tappen. Waarna een ander een geldautomaat een flappentap ging noemen.
Het woord flap komt van het geluid dat vogelvleugels maken kort voor het wegvliegen. Daar is het woord flop als variant op gekomen voor het wat doffere geluid. Flop is vooral lange tijd in gebruik in de Engelse taal. In het Nederlands gebeurt dat pas wanneer de Amerikanen het hier in de Tweede Wereldoorlog introduceren.
Flap kennen we al langer. Maar de meeste nieuwe betekenissen op basis van het woord flap ontstaan ook pas na die oorlog.