Een bezoekster van deze site wees ons op het woord plezier. Winst en (spel)plezier zijn volgens haar de belangrijkste drijfveren voor mensen om een gokje te wagen. We schreven daar al over vanuit wetenschappelijk onderzoek, maar inderdaad niet vanuit woordverklaring. Daarom hier eerst het woord plezier.
Over het herleiden van het woord plezier doen etymologen niet moeilijk. Dat komt volgens hen van het Latijnse werkwoord placēre. Daar begint volgens veel van hen alles, terwijl er toch veel aanwijzingen zijn van talen die invloed hadden op het Latijn. Maar goed, het Latijnse woord kwam in de Franse taal als plaisir en uiteindelijk werd dat plezier.
Uiteindelijk, want ertussen zit een wereld van taal. Maar laten we beginnen met het Latijnse woord. Het betekent behagen en bevallen, zoals in bijvoorbeeld ‘dat roulettespel bevalt me wel’.
Het Latijnse werkwoord waarvan het woord plezier komt is dus placēre. Dit is afgeleid van het zelfstandig naamwoord placeo. Vanuit dat woord ontstonden onder andere woorden als placebo (ik wil behagen) en placenta (verlangen te behagen). Wij kennen dat laatste als moederkoek en plaatsen het bij bevallen, in een aangepaste betekenis met dus dezelfde oorsprong.
In officiële stukken komt het oude woord behagen ook terug. Bijvoorbeeld bij het uitdelen van de jaarlijkse lintjes. Dan staat in een begeleidend schrijven: het heeft Zijne Majesteit behaagd …’. In alledaagse Nederlands zou het zijn: ‘het doet de koning plezier …’.
Rond het jaar 1000 verschijnen vervoegingen van het Latijnse werkwoord in de Franse schrijftaal als plaisir. Het is in dit verband goed om te weten dat Latijn heel lang de schrijftaal was. Zelfs in Nederland schreven de weinige mensen die konden schrijven in het Latijn.
Nadat de Fransen hun eigen (werk)woord voor het woord plezier kregen werd dat meer en meer gebruikt. Ook in Nederlandse teksten gebruikte men de Franse vorm. Grofweg zou je kunnen zeggen dat Nederlanders voor 1500 voornamelijk plaisir gebruikten.
Na 1500 verschijnen er geleidelijk varianten in het Nederlands. Ze z doet nog niet mee in de taal en de s wordt geschreven als een vreemde f. De eerste variant is de y in plaats van een i, dus playsir. Grappig daaraan is in het verband met iGaming en gokken dat we daar het Engelse play (=spelen) in herkennen. Het toont hoe dicht woorden en talen bij elkaar kunnen liggen.
In dezelfde tijd als de y in het woord plezier verschijnt, komt de e erbij. Sommige Nederlanders schrijven het Franse plaisir halverwege de 16de eeuw als plaisier.
En in de zuidelijke Nederlanden, wat nu België is, pakt men een ander Frans woord op dat ook van plaisir komt. Naast plaisir gebruikten de Fransen op een gegeven namelijk ook plaisant, als een vorm van aangenaam behagen of voor iets dat iemand wel bevalt (prettig vindt). Dat werd in het Vlaams dus: plezant.
De s wordt in Nederland op een gegeven moment vervangen door de z en begint al een beetje op het woord plezier te lijken. Vanaf ongeveer 1700 is pleizier de meest gebruikte vorm om aan te geven dat een ontmoeting, spel of andere gebeurtenis iemand behaagt, bevalt, plezier geeft.
Logisch wellicht dat met het gebruik van de z ook plaizier nog voorkomt. Maar die vorm is in oude teksten veel minder terug te vinden. En er zijn vanzelfsprekend ook nog schrijvers die aan de s blijven vasthouden.
Rond 1800 verschijnen de eerste teksten met het woord plezier. Dat is geleidelijk woord dat blijft bestaan. We gebruiken het immers nu nog. Toch zijn er ook gebieden waar schrijvers nog lange tijd andere vormen gebruiken.
Met name in het Noorden van het land wordt plezier nog lange tijd met een s geschreven. Dat is bijvoorbeeld goed te zien in krantenarchieven. Kort na de Eerste Wereldoorlog schrijven alle kranten het woord met een z. Friese kranten gebruiken echter daarna nog lange tijd de s en in Groningse en Drentse tijdschriften is de s dan ook nog niet verdwenen.
Bij gokken gaat het om spelplezier als een bepaalde spel, bijvoorbeeld blackjack, je bevalt. Volgens sommigen is het woorden plakken typische iets van de Nederlandse taal. Spel en plezier maakte het woord spelplezier. Dat heet een hyponiem, als het eerste woord kan worden begrepen door het tweede, in dit geval het woord plezier.
Zo kun je ook gokplezier hebben, evenals fietsplezier, kookplezier of iGamingplezier. Dat laatste woord schrijven we dan met een koppelteken als iGaming-plezier. In dat geval omdat het het samenvoegen van twee talen betreft (hoewel er bij het Engels uitzonderingen zijn zonder koppelteken).
Spelplezier zoals we het nu kennen wordt ook lange tijd met een koppelteken geschreven. Eind 19de eeuw beginnen schrijvers de lol van spelen in één woord te vangen als spel-plezier. Sommigen gebruiken wat later ook speelplezier, zonder koppelteken. En kort na de Tweede Oorlog verdwijnt het koppelteken bij het spel en is spelplezier de gangbare schrijfwijze.
Spelplezier is waarschijnlijk echter meer schrijf- dan spreektaal. Als we lol hebben bij het spelen van bijvoorbeeld aan een slot machine gebruiken we wellicht het woord plezier. Maar slechts weinigen zeggen dan ‘ik heb veel spelplezier’. Dat wordt sneller iets als ‘dat spel geeft me veel plezier’. Wanneer het dan ook nog een beetje winst geeft verhoogt dat het spelplezier.
Latijn was heel lang de schrijftaal, ook in Nederland. Geleidelijk kwamen er andere invloeden, zoals uit het Frans. Maar dat zegt niets over de schrijf- en leesvaardigheid. Die gaat als een golfbeweging door de geschiedenis. De vaardigheid was lang beperkt tot een kleine groep. Pas in de Gouden Eeuw steeg de schrijfvaardigheid onder de bevolking omdat het economisch belangrijk was. Later daalde het weer. Maar tijdens de industriële revolutie in de 19de eeuw konden veel mensen schrijven en lezen. Daarna zakte het weer een beetje weg.
Schrijf- en taalvaardigheid heeft duidelijk te maken met economie, maar vooral met de staat van onderwijs in een land. Momenteel zijn er in Nederland ongeveer 250.000 analfabeten, inwoners die niet kunnen lezen of schrijven. En 1,5 miljoen laaggeletterden, mensen die te weinig schrijf- en taalvaardigheid hebben om normaal te kunnen functioneren in de samenleving.