De geschiedenis van gok- en kaartspellen is een omgeving van mooie verhalen. Meerdere personen en landen trekken de geschiedenis van spellen naar zich toe. Terwijl de oorsprong vaak in een ver en onbekend verleden ligt. Een verleden zonder documentatie, slechts bestaand uit doorgegeven verhalen. Soms vindt een archeoloog of historicus een tastbaar ‘bewijs’. Een bewerkte steen, die voor een van de eerste dobbelsteen door kan gaan of een stukje papier waarin hij een speelkaart herkent.
De werkelijkheid is dat de historische spellen die wij nu kennen zelden of nooit door één persoon of in één land zijn bedacht. Een spel evolueerde tijdens het spelen. Op die manier werden twee spellen soms een nieuw spel, aangevuld met plaatselijke gewoonten. Een spel had daardoor meerdere varianten, afhankelijk van het land, de regio of stad waar het werd gespeeld.
Dat was lang geleden al zo. Maar we herkennen het nog steeds. Zelfs een eenvoudig kaartspel als klaverjassen heeft een Amsterdamse, Rotterdamse en Utrechtse spelwijze.
Bij de ontwikkeling van poker is het niet anders dan zoals hierboven beschreven. Historici uit verschillende landen leggen de oorsprong ervan in hun eigen geschiedenis. Poker zou zijn voortgekomen uit een Frans kaartspel en door Franse emigranten naar de Verenigde Staten meegenomen. Zo hebben de Engelsen, Chinezen en zelfs de Duitsers allen hun eigen verhaal over hun invloed op de geschiedenis van poker.
Toch is het vrijwel zeker dat poker zijn oorsprong heeft in de Verenigde Staten. Wellicht gebaseerd op allerlei, door emigranten meegenomen Europese spellen en spellen van oorspronkelijke Amerikanen (indianen). Vanuit al die spellen ontstond het unieke pokerspel zoals we dat nu kennen.
Lange tijd speelden Amerikanen het spel in allerlei varianten. En elke regio gaf het spel een naam, waardoor de plaatsgenoten wisten welk spel ze gingen spelen. Een officiële naam bestond nog niet. Het tijdvak dat we hier omschrijven in de geschiedenis van poker speelt rond 1800.
Nu terugkijkend zou je vijf tijdvakken kunnen onderscheiden: oorsprong en varianten, eenduidige regels, georganiseerde misdaad, legalisering, en online poker.
Over de laatste drie tijdvakken zijn talrijke boeken geschreven. Voor een geschiedenis van poker zijn hier de eerste twee tijdvakken het meest interessant.
Vroege varianten van poker ontwikkelden zich, waarschijnlijk vanaf midden 18de eeuw in de Verenigde Staten in meerdere regio’s. Daardoor is de oorsprong nooit exact vastgesteld. De meeste historici houden het er echter op dat het huidige poker ontstond in de lage vallei van de Mississippi rivier. Ze wijzen daarbij op de illegaliteit van kaartspellen in de Verenigde Staten. De beroemde boten die voeren over deze lange rivier gaven een mogelijkheid het spel, enigszins buiten het zicht van autoriteiten, te spelen.
Vooral baseren ze zich echter op de vroegste verslagen. Zo’n verslag zijn bijvoorbeeld de memoires van een Amerikaanse soldaat. Zijn herinneringen, ‘Dragoon Campaigns to the Rocky Mountains, verschenen in 1836 anoniem. Maar het werd later toegeschreven aan James Hildreth. Zijn boek is het eerste waarin het kaartspel in de geschiedenis van poker daadwerkelijk zo wordt genoemd.
Hildreth vertelt hoe hij zijn jeugd doorbrengt op een boerderij in de buurt van New York. In augustus 1833 gaat hij als 20-jarige in het leger. Hij trekt met andere rekruten door meerdere staten. In de zomer van 1834 komt hij aan in fort Jefferson Barraks, een paar kilometer onder Saint Louis. Daar blijken de soldaten, vooral ’s nachts, felle strijd te voeren met het spelen van poker.
In een korte passage over zo’n samenkomst vertelt hij dat een persoon, aangeduid als ‘M’, kort daarvoor honderden dollars heeft verloren met poker. In een voetnoot op dezelfde pagina verklaart hij dat poker een populair kaartspel is in het zuiden en westen van de Verenigde Staten. De beschrijving geeft aan dat poker door James Hildreth op dat moment als een nieuw spel wordt beschouwd; in ieder geval dat het minder bekend is buiten het zuiden en westen.
John Harrington Green is even oud als James Hildreth, beide geboren in 1813. Hij groeit echter op voor galg en rad. Green leert kaarten in de gevangenis van Cincinnati, waar hij als 16-jarige vastzit voor landloperij en kruimeldiefstal. Wanneer hij vrijkomt gaat hij kaarten om geld te verdienen. En dat doet hij niet onverdienstelijk.
In 1842 houdt hij het echter voor gezien nadat hij contact kreeg met enkele religieuzen. Gokken vindt hij vanaf dat moment een onfatsoenlijk tijdverdrijf. Een jaar later brengt Green, die lange tijd tot een van de beste kaartspelers van Amerika behoorde, een boek uit over gokken.
Hij beschrijft in zijn boek ‘An Exposure of the Arts and Miseries of Gambling’ meerdere gokspellen. Het zijn paardenrennen, roulette en diverse kaartspellen. Hij beschrijft daarbij ook enkele varianten van poker. Green noemt het spel ook daadwerkelijk zo, wat volgens historici niet per se betekent dat het in de periode die hij beschrijft al zo werd genoemd. Hij merkt zelf op dat het spel niet voorkomt in de boeken met spelregels van Edmund Hoyle; boeken waarvan in die tijd regelmatig bijgewerkte herdrukken verschenen.
Green verhaalt over het spelen van poker op de Mississippi boten in de twintiger jaren van de 19e eeuw. Hij vertelt dat poker meestal nog wordt gespeeld met twintig kaarten: tien, boer, vrouw, heer en aas, en met twee, drie of vier spelers. Het spel kent volgens hem in zijn tijd geen limieten en soms wisselen duizenden dollars binnen enkele minuten van eigenaar.
Een soortgelijk verhaal beschrijft de Engelse acteur Joe Cowell, pseudoniem van Joseph Hawkins-Witshed, in zijn memoires. Hij begint in het Engelse leger. Maar na een gevecht met een hoge officier vlucht hij naar Amerika. Daar wordt hij een succesvol acteur met als grote hobby schilderen. Dat laatste doet hij vooral op stoomboten die de Mississippi bevaren. Daar ziet hij de vele kaartspelers, die voornamelijk poker spelen.
Het spel fascineert hem. Terwijl hij achter de spelers zit met zijn schildersmateriaal, bekijkt hij het pokerspel en de pokerspelers. Hij doet er in 1844 uitgebreid verslag van in zijn boek ‘Thirty Year Passed Among the Players in England and America’. Het pokerspel wordt gespeeld met de twintig kaarten die Green ook noemde. De spelers krijgen elk vier kaarten uitgedeeld waarna er een inzetronde volgt. “We zetten in. We verhogen of passen. Laten de kaarten zien. Degene met de beste combinatie wint de pot”, schrijft hij.
Het is dus rond 1820 dat er kaartspellen zijn, die we als echte voorloper van poker kunnen beschouwen. Er zijn echter waarschijnlijk nog wel varianten, die niet per se al poker worden genoemd. Veertig jaar later heeft poker, inmiddels in saloons zoals we die kennen uit cowboy-films, een plek verworven. Een plek naast het populaire, door Europeanen geïntroduceerde, Faro.
Veel Amerikanen beschouwen poker dan al als hun spel. Het heeft alles wat zij willen uitdragen. Poker als symbool van vrijheid, risico, bluf en pioniersdrang. Maar er wordt veel vals gespeeld. Of dat vermoeden bestaat door de verschillen in spelregels. Geleidelijk komen er daarom meer eensluidende regels. Het boek ‘the complete poker player’ uit 1875 van John Blackburn is daar een mooi voorbeeld van, vooral ook door de ondertitel ‘a practical guide book to the National American Game’.
Eind 19e eeuw verschijnen er meer boeken over poker. Het spel is dan nog altijd illegaal, zoals elk gokspel in de Verenigde Staten. Maar het wordt al gespeeld door alle lagen van de bevolking, van gewone burgers tot presidenten. En dat is in de 20ste niet meer veranderd.