In 2014 verscheen het boek All Bets Are Off van Sheila en Arnie Wexler. Daarin vertellen ze buitengewoon openhartig hun verhaal rond de gokverslaving van Arnie. Naast het verhaal over de verslaving en de lange weg naar herstel, beschrijven ze in het boek de diverse hulpprogramma’s en de 12-stappen-methode.
Het boek wordt enthousiast ontvangen door lezers met gokproblemen en hun familie. Deskundigen zijn ook onder de indruk. Hoewel ze vraagtekens zetten bij enkele uitspraken, met name de semi-wetenschappelijke opmerkingen.
Arnie en Sheila Wexler
Arnie Wexler begint met gokken als hij een jaar of zeven is. Het zijn dan nog kinderweddenschappen over afbeeldingen op honkbalkaartjes, gooien van kop of munt en spelletjes met knikkers. Geleidelijk groeit zijn gokspel. Een paar jaar na de start gaat hij wedden op sportevenementen. En niet veel later komen aandelen daarbij.
Zijn gokgedrag komt in die tijd, volgens Arnie Wexler, voort uit een minderwaardigheidscomplex. Hij heeft in zijn jeugd het gevoel dat iedereen beter is dan hij. De jonge Arnie Wexler voelt zich alleen goed als hij heeft gewonnen, het maakt niet uit waarmee.
Arnie Wexler herinnert zich nog goed zijn allereerste overwinning. Op woensdag 30 mei 1951 gaat hij naar Roosevelt Raceway, een renbaan in New York. Met een baantje na schooltijd verdient hij in die tijd 50 dollarcent per uur, wat hem ongeveer 15 dollar per week oplevert. Die woensdag wint de 14-jarige Arnie 54 dollar, een paar weeksalarissen. Na die nacht gelooft hij dat hij een winnaar is en dat hij met gokken miljonair kan worden.
Hij gaat meer gokken. Teveel om met zijn baantje te bekostigen. Hij gaat stelen om het gokken te financieren. Dat begint weer klein met stripboeken in de plaatselijke snoepwinkel. Maar al snel steelt hij ook van familie en vrienden. Hij is dan 17 en neemt ’s avonds regelmatig de bus naar de renbaan. Niet veel later gaat hij in weekenden ook met de trein naar Maryland om te gokken. Arnie Wexler gokt in die tijd hoofdzakelijk op sportwedstrijden.
Rond zijn 19e wint Arnie Wexler op de renbaan 6.000 dollar. Dat stond in die tijd gelijk aan twee jaarsalarissen. Het geeft hem het gevoel onoverwinnelijk te zijn. De bedragen waarmee hij gokt groeien. Hij werkt inmiddels bij een kledingbedrijf. Het salaris dat hij daar verdient vergokt hij dezelfde dag dat hij het ontvangt. Om zijn gokken te kunnen betalen steelt hij daarom kleding bij het bedrijf waar hij werkt.
Korte tijd later ontmoet hij zijn toekomstige vrouw. Ze besluiten te trouwen en beiden zullen ze sparen voor een feest. Sheila, de vrouw met wie hij inmiddels 58 jaar is getrouwd, spaart inderdaad. Maar Arnie Wexler heeft geld nodig om te gokken. Hij wil na zijn huwelijk stoppen met gokken, denkt hij terugkijkend naar die tijd, maar het lukt hem niet.
Het gokken wordt een steeds groter probleem. Hij leent geld en zijn schulden lopen op. Arnie Wexler heeft wel werk. Daarbij promoveert hij zelfs tot manager in een fabriek en geeft hij leiding aan 350 mensen. Maar zijn gokprobleem neemt ernstige vormen aan.
De eerdere leningen sluit Arnie af bij min of meer controleerbare bronnen. Hij is 28 en leent van collega’s, heeft leningen bij drie banken en steelt van zijn werkgever. Maar dan begint hij met illegale zaken, onder andere met louche bookmakers. Daardoor lopen zijn schulden snel verder op.
Thuis zijn er inmiddels dagelijks spanningen en ruzies. Daardoor is hij steeds minder thuis. Hij ziet zijn dochtertjes nauwelijks opgroeien. Zelfs als hij thuis is ziet hij het niet, want zijn gedachten zijn bij het gokken. Arnie Wexler heeft een levensverzekering en denkt er regelmatig een eind aan zijn leven te maken.
Zijn vrouw overlijdt op 2 februari 1968 bijna na een miskraam. Het interesseert hem niet, hij wil gokken. Maar diep in hem is er een stemmetje die zegt dat hij moet stoppen. Hij onderkent echter dat het niet zal lukken. Arnie denkt dan nog dat hij de enige is met een gokprobleem.
Er komt een nieuwe directeur bij de fabriek. Arnie wil een lening bij hem afsluiten. Maar dat gesprek loop anders. ‘Jij hebt een gokprobleem’, zegt de man. Hij adviseert Arnie hulp te zoeken, ‘ga naar een twaalf-stappen-programma. Die helpen je met het geld dat je schuldig bent’.
Arnie denkt dat ze zijn gokschulden gaan betalen. Dus hij gaat naar het programma. Hij ziet zichzelf nog steeds niet als een probleemgokker. Maar hij ontdekt wel dat er veel meer mensen zijn die dezelfde problemen hebben als hij. Op 10 april 1968 doet hij uiteindelijk zijn laatste gok.
Daarmee zijn de problemen vanzelfsprekend niet opgelost. Er volgt een lange weg. Geleidelijk betaalt Arnie Wexler zijn schulden af en hij verbetert de relatie met zijn vrouw en kinderen. En hij leert omgaan met de drang om te gokken, want die blijft altijd bestaan.
Arnie gaat op een gegeven moment andere probleemgokkers helpen. Met zijn eigen ervaring als bagage kan hij dat met veel overtuiging. Sheila werkt met hem samen vanuit haar ervaring als echtgenote van een gokverslaaafde. En ze kennen beiden ook de problemen die er nog zijn wanneer het gokken stopt.
Arnie en Sheila worden geleidelijk bekend en zeer gerespecteerd als hulpverleners. Ze geven workshops en verschijnen regelmatig in de media. Arnie is dan al gecertificeerd hulpverlener bij gokproblemen (CCGC certified compulsive gambling counselor). Momenteel, Arnie is inmiddels 82, werken ze nog altijd als consultant bij gokverslaving.
Omslag van het boek All Bets Are Off van Sheila en Arnie Wexler
In 2014 verschijnt dus hun All Bets Are Off met het verhaal van Arnie en Sheila. Co-auteur Steve Jacobsen, die voornamelijk sportjournalist is, herschrijft hun teksten tot een goedlopend geheel.
Het boek wordt geprezen vanwege de integriteit waarmee Arnie en Sheila een halve eeuw persoonlijke en professionele ervaring delen. Ze vertellen het verhaal zonder reserves. Het is daardoor een boek waarin probleemgokkers en hun partners zich zullen herkennen.
Hulpverleners die zich tegenwoordig bezighouden met probleemgokken zijn ook enthousiast over het boek. Maar ze waarschuwen dat het vooral een mooi persoonlijk verhaal is. Arnie’s ideeën over gokproblemen en therapie zijn volgens meerdere deskundigen gedateerd. Bovendien gebruikt Arnie her en der generalisaties, die dan bovendien meestal onjuist zijn.
Arnie schrijft bijvoorbeeld dat gokproblemen minder ernstig zijn dan alcohol- of drugsproblemen. Uit meerdere recente onderzoeken blijkt dat ze identiek zijn in veel opzichten, bijvoorbeeld in de hersenfuncties. Een gokprobleem is echter veel minder zichtbaar. Het duurt daardoor langer voordat het probleem wordt onderkend, ook door de omgeving, en het is hardnekkiger.
De persoonlijke en professionele Arnie Wexler lopen in het boek naast elkaar. De hulpverlener in Arnie weet dat de achtergronden van gokkers verschillen. Maar in het persoonlijke verhaal doet hij uitspraken als ‘een dwangmatige gokker denkt nu eenmaal op die manier’. Alsof er toch geen verschil is.
Het boek moet daarom vooral worden beschouwd als een persoonlijk verhaal. Het is daarbij bijzonder zowel het verhaal van de gokker als diens partner te lezen. Arnie en Sheila tonen in het uiten van hun gedachten en gevoelens dat ze lange tijd in twee verschillende werelden leven. Arnie vertelt bijvoorbeeld hoe hij zijn depressiviteit beleeft, in het begin van het herstel als hij pas is gestopt met gokken. Bij Sheila lees je daarna hoe zij in diezelfde periode probeert de kracht te vinden hem te vergeven.
De dubbele blik op de Arnie’s gokprobleem geeft het boek een bijzondere dynamiek, helemaal omdat je weet dat het geen fictie is.