Er wordt veel onderzoek gedaan naar gokverslaving, problematisch gokgedrag en aanverwanten. Je zou kunnen denken dat dit vooral gebeurt om overheden argumenten te verschaffen. Die gebruiken de ludomaniakken graag om het gokken in hun land te reguleren. Helaas verschillen de meningen van onderzoekers enorm en zijn ze soms zelfs tegengesteld aan elkaar. De onderzoeksvelden maken het allemaal niet veel duidelijker. De ene wetenschapper zoekt verslavingsgedrag in de gezinssituatie, een ander kijkt naar de gokomgeving en weer een ander onderzoekt de stofjes in onze hersenen.
Wellicht dat er een verband bestaat tussen de onderzoeksvelden. De stofjes in onze hersenen lijken echter het meest overtuigend invloed te hebben op ons (gok)gedrag, niet alleen in het casino maar ook thuis tijdens een gokje op dat nieuwe Netent slot.
Bij alles wat je doet spelen je hersenen een rol. Het opheffen van een arm om aan de hendel van een gokkast te trekken begint in je hersenen. Evenals lopen, kauwen en allerlei andere activiteiten. En ook of je blij bent wordt daar geregeld. Daarvoor communiceren in je hersenen miljarden zenuwcellen (neuronen) continu met elkaar. Die communicatie gebeurt met elektrische stroompjes tussen die cellen.
Bij het goed laten verlopen van de communicatie worden de stroompjes geholpen door neurotransmitters (chemische boodschappers). Er zijn veel van die stofjes, met allemaal een eigen functie. De twee belangrijkste bij de onderzoeken naar gokgedrag zijn dopamine en serotonine. Als je dit interessant vind is dit artikel over de hersenen van gokverslaafden ook het lezen waard.
Gemakshalve noemt men dopamine wel het genot- of beloningshormoon. Je hersenen maken dopamine aan als je dingen doet waarvoor je een beloning verdient. Wanneer de fruitautomaat op drie bellen komt, valt er niet alleen geld in het bakje of krijg je een heleboel punten bij je totaal. Er schiet ook een golf van genot door je lijf, dankzij de aanmaak van dopamine. Dat genot zorgt ervoor, volgens onderzoekers meer nog dan je materiële winst, dat je verder wilt spelen. Je wilt die genotskick opnieuw ervaren.
Serotonine, de andere neurotransmitter, lijkt wat gecompliceerder dan dopamine. Het is ook een hormoon dat ons gelukkig kan maken. Je zou, niet helemaal terecht, kunnen zeggen dat bij dopamine de aanmaak door iets buiten onszelf gebeurt. Bijvoorbeeld als het roulette balletje valt op het door jou gekozen getal.
Van serotine kun je dan zeggen dat het wordt aangemaakt door iets in onszelf. Bijvoorbeeld wanneer een bangigheid je tegenhield een drukke casinozaal te bezoeken. Als je het dan toch doet, en het blijkt niet beangstigend dan zorgt de serotinine ervoor dat je trots op jezelf bent. De nervositeit, waarmee je de casinozaal wellicht nog betrad, verdwijnt en wordt door de aanmaak van serotonine vervangen door een blij gevoel.
Je hersenen zijn de hele dag actief, zelfs als je slaapt. Daardoor schommelen de waardes van je dopamine en serotonine. Ben je door je hersenen net beloont bij een overwinning aan de pokertafel, dan is er wat meer dopamine. Maar er zijn ook omstandigheden waardoor je dopamine niveau wat lager is dan normaal. En dat geldt ook voor het niveau van serotonine.
Bij een te laag niveau wordt dan ook wel gesproken van een tekort. Een tekort aan dopamine of serotonine kan tijdelijk lastig zijn (bijv. een nachtje slecht slapen). Maar een te groot of langdurig tekort kan vervelende gevolgen hebben. Bij dopamine bijvoorbeeld bloedarmoede, eetstoornissen en trillende ledematen, bij serotonine burn-out, depressie en weinig zelfvertrouwen.
Uit meerdere onderzoeken blijkt dat het opwekkende effect van dopamine en de kalmerende werking van serotonine elkaar zowel kunnen tegenwerken als versterken. Teveel dopamine en een tekort aan serotonine versterken bijvoorbeeld depressieve gevoelens. Het beste is een goede balans tussen dopamine en serotonine.
De meeste processen in je hersenen en de gevolgen daarvan gebeuren zonder dat je het weet. Wanneer je eerste potje blackjack na binnenkomst direct beloond wordt met '21', zeg je niet tegen jezelf, ‘zo, nu ga ik even lekker wat dopamine aanmaken!’ Dat doen je hersenen automatisch.
Toch kun je op allerlei manieren processen en de gevolgen daarvan beïnvloeden. Gebruikers van drugs, alcohol en dergelijke weten dat. Het zijn echter niet alleen verdovende- en genotsmiddelen die je dopamine en serotonine niveau verhogen of verlagen. Je kunt dat ook zelf enigszins sturen, bijvoorbeeld door de situatie waarin je je begeeft of door je gebruik van voedingsproducten.
Koffie bijvoorbeeld verhoogt tijdelijk de niveaus van dopamine en serotonine. Die daalt echter vrij snel na de inname van de caffeïnehoudende drank. Maar ben je een dagelijkse, flinke koffiedrinker dan wennen je hersenen wel aan die pieken in je niveaus. Zou je stoppen of veel minder koffie drinken (bijvoorbeeld in het weekend) dan krijg je vaak ontwenningsverschijnselen. Zoals de weekendhoofdpijn waarvan veel kantoorwerkers last hebben.
Zalm met zijn vele omega-3 vetzuren is een voedingsproduct dat je serotineniveau verhoogt. Het niveau blijft na het nuttigen van de zalm nog lang hoog, zonder nadelige gevolgen als het niveau weer daalt. Onderzoekers krijgen steeds meer kennis van allerlei producten, maar er is in de berichtgeving daarover nog veel onjuiste informatie.
In eerdere artikelen vertelden we al dat onderzoekers dopamine beschouwen als een van de belangrijkste stoffen met invloed op verslaving. De eenvoudige uitleg daarbij is dat een persoon een geluksgevoel, verkregen door de aanmaak van dopamine, telkens opnieuw wil beleven. Echter, door gewenning moet steeds meer worden gebruikt of gedaan om het niveau hoog genoeg te houden voor het prettige gevoel.
Dus je moet meer alcohol, nicotine of andere stoffen gebruiken. En bij gokken doorgaan tot de fruitsymbolen weer op een rijtje staan of het rouletteballetje op het cijfer van jouw keuze valt.
In de praktijk van verslaving ligt het vanzelfsprekend ingewikkelder. Vandaar dat onderzoekers er nog geen sluitend antwoord op hebben. En ook het bovengeschetste verhaal over dopamine en serotonine is complexer. In het lichaam zijn immers allerlei processen aan de gang die elkaar gunstig of ongunstig beïnvloeden. Kom je bijvoorbeeld ineens in een stressvolle situatie dan maak je adrenaline aan. Op dat moment gaat daar zoveel aandacht naar toe, dat de hersenen even geen andere stofjes kunnen aanmaken.
En dopamine en sorotonine zijn ook maar gewoon stofjes. Ze zijn interessant, maar voor hun werking afhankelijk van andere stofjes. Die op zich ook weer onder invloed staan van allerlei oorzaken en gevolgen. Kort geleden deed een verhaal de ronde dat bijvoorbeeld kip eten gunstig zou zijn voor het verhogen van je serotonine niveau. Onderzoekers konden al snel aantonen dat er inderdaad een gunstige stof aanwezig is in kip. Maar dat het effect daarvan op serotonine teniet wordt gedaan door de grotere invloed van andere stoffen.
Zoals we in een eerder artikel over onderzoek al meldden, moet je altijd kritisch zijn met onderzoek en vooral met de berichtgeving daarover. Houd dat in gedachten wanneer je een van onderstaande onderzoeken leest. Het eerste onderzoek is een titelverwijzing. De onderzoekers tonen daarin aan dat dopamine en serotonine samenwerken bij gokken. Ze versterken samen het zogenaamde ‘chasing’, het door blijven spelen om verlies goed te maken.