We hebben er weer eentje, een team wetenschappers met zo’n onzinnig onderzoek naar gokverslaving. Zoals altijd weer vanuit de verkeerde kant benaderd. Niet vanuit het plezier van velen en de enkeling die ontspoort. Maar direct vanuit de ontsporing kijken en daar conclusies uit trekken voor de massa.
Dit keer keken de onderzoekers naar het verschil tussen online gokken met een mobieltje of met een computer. Waarom? Ten eerste omdat ze bezorgd zijn dat er bij internet gokken grotere kans bestaat op gokschade. Klinkt goed hè, weer eens wat anders dan gokverslaving of -probleem. Gokschade! Dat kan van alles zijn, zoals bijvoorbeeld een kapotte computer door een flinke klap na verlies of bijna winst.
Ten tweede omdat ze vonden dat er nog te weinig onderzoek naar was gedaan. En je moet wat om je als onderzoeker bezig te houden. Met een beetje creativiteit is er wel weer iets te bedenken om het geld uit het onderzoekspotje te legen. Binnenkort blijkt er zelfs verschil in gokgedrag tussen spelers op een Dell computer of eentje van Acer, Medion of HP.
We worden er geleidelijk een beetje cynisch van. Wie heeft er immers iets aan dit soort onderzoek. Het zou hetzelfde zijn om onderzoek te doen naar pizza-eters. Wist je dat er mensen zijn die zonder problemen twee of drie pizza’s na elkaar eten. Sommigen doen dat zelfs meerdere keren per week. Daarom zouden pizza’s verboden moeten worden.
We weten wel dat 98% van de mensheid geniet van pizza’s. Ze kiezen een quatro stagioine, een frutti di mare of een veggie. Met een biertje, glaasje rode wijn of glas water genieten ze ervan en gaan daarna over tot de orde van de dag.
Ja, maar er zijn dus ook mensen die twee pizza’s nemen. Er kan zomaar een wetenschapper zijn die dat gaat onderzoeken, zoals ze zich nu vastbijten aan gokverslaving. Natuurlijk gaat zo’n pizza-onderzoeker op een gegeven moment ook kijken of die mensen meer pizza’s Napoletana eten dan pizza caprese. Als dat zo is dan moeten wellicht kappertjes en ansjovis worden verboden. Of nee, daar gaat de man of vrouw natuurlijk eerst vervolgonderzoek naar doen.
We willen de problemen van enkele gokkers echt niet bagatelliseren. Er zijn immers spelers die geen maat weten te houden. We schreven daar al eerder over. Daarbij gaven we ook aan dat er veel factoren zijn die daartoe leiden en dat steeds meer wetenschappers dat gelukkig ook onderkennen. De factoren zoals genetische opbouw, sociale omgeving, levensstijl, medische situatie, traumatische ervaring en dergelijke zijn echter te omvangrijk om vanuit de eindsituatie te benaderen. Je kunt vanuit een bestaande gokverslaafde niet terug beredeneren hoe je gokverslaving van andere spelers voorkomt. Daarvoor is de mix van factoren te complex. En gokken verbieden vanwege enkele ontspoorden is natuurlijk even onzinnig als pizza verbieden.
Er zijn voldoende signalen voordat er met gokken een probleem ontstaat. En juist online gokken kan die dankzij allerlei technologie steeds beter signaleren. Maar niet zonder dat ook de sociale omgeving (familie, vrienden e.d.) verantwoordelijkheid neemt, wanneer de potentiële gokverslaafde dat zelf niet meer kan.
Zelfs wanneer een onderzoek onzinnig is, kan het leuke verhalen opleveren. Om hun bestede tijd en geld te verantwoorden schrijven onderzoekers immers rapporten. En vaak beginnen die met informatie over bijvoorbeeld de geschiedenis van gokken. Ze scheppen dan een kader waarbinnen hun onderzoek een waardevol plekje moet krijgen.
In die, vaak inleidende, woorden zit soms een opmerking die tot verwondering leidt. Of zelfs een gehele alinea over een iets uitgebreider moment uit een verleden. Zo kwamen we bijvoorbeeld bij de gemaskerde gokker. Hij leed met zijn drie pogingen zeker niet aan gokverslaving. Maar de man was wel een beetje een zonderling, met een verleden van bovengenoemde factoren.
En het rapport hoeft niet per se geschiedenis te bevatten. Rapporten kunnen ook grappig of interessant zijn. Grappig, wanneer je genoeg fantasie hebt. Dan zie je de deelnemers zitten in het laboratorium, waar ze bezig zijn met een of ander onrealistische spelletje. Een gekunsteld gokspelletje, dat nog nooit iemand online of offline heeft gespeeld of zal kunnen spelen.
Maar het kan dus ook interessant zijn, zo’n rapport. Niet vanwege het doel van het onderzoek, maar gewoon uit belangstelling. Want of het nu waar is of niet, wat schrijven de onderzoekers over het verschil tussen gebruik van het mobieltje of de computer door online spelers.
We vergeten even bovenstaande licht sarcastische toon over onderzoek naar gokproblemen en -verslaving. Wat is het gevonden verschil? Voor de onderzoekers dat prijsgeven maken ze nog even een opmerking. Want het was beslist goed dat ze van de deelnemers de status wisten. Dingen dus als leeftijd, huwelijkse staat, werksituatie en dergelijke. Beluisteren we daar al een vervolgonderzoek?
Maar we zouden de eerdere toon vergeten. Dus: gokkers die online gokken met een computer scoren lager in het risico op gokproblemen dan degenen die mobieltjes e.d. gebruiken. Geweldig hè. Sorry, we kunnen het niet laten toch weer even het toontje in te zetten.
De onderzoekers sluiten hun samenvatting namelijk af, zoals we dat gewend zijn: met borstklopperij en een voorbehoud ter inleiding van het hengelen naar vervolgonderzoek:
This is the first empirical study to suggest that the mode of accessing Internet gambling may be related to subsequent harms. (Dit is de eerste empirische studie dat suggereert dat de manier van toegang krijgen tot internet gokken gerelateerd kan zijn aan latere schade).
Suggereren en ‘kan zijn’ zijn woorden die niet overtuigen van eigen prestatie. Of ze worden gebruikt om een opening te creëren voor vervolgonderzoek. Maar ze deden toch een empirisch onderzoek. Een onderzoek dat dus is gebaseerd op de werkelijkheid. In plaats van op speculatie (=gokken) en vage ideeën.
De werkelijkheid van het bedoelde onderzoek bestond uit een online-enquête. Daarvoor adverteerden de onderzoekers op meerdere sites van online casino’s met banners. Met een klik daarop kwamen de potentiële deelnemers dan op een van de sites met het vraagformulier.
Bij een rondvraag in onze eigen omgeving waren er tussen de 64 online spelers twee die weleens hebben geklikt op zo’n bannerverzoek om aan een enquête deel te nemen. Bij het bedoelde onderzoek waren dat er 6682, vanzelfsprekend binnen een veel grotere groep spelers. Daarvan stopten 1958 respondenten, circa 35%, voor het eind van de vragenlijst.
Is een onderzoek met bovenstaande aantallen representatief? Met andere woorden, is het een afspiegeling van de werkelijkheid? Wie zijn die twee of 6682 mensen die aan zo’n enquête meedoen en zich laten afleiden van hun spelletje? Hoeveel mensen hebben de banner al met al kunnen zien (het totale aantal spelers), hoeveel zagen het (meerdere mensen zijn al immuun voor advertenties) en hoeveel bleven er over om te beslissen om mee te doen of juist niet?
Nou ja, laten we het er op houden dat je met een mobieltje meer kans loopt op een gokverslaving. Ooit, als je voldoet aan meerdere factoren. Vooralsnog spelen wij online roulette met onze laptop, een mobiele computer …
Het onderzoek ‘Is all Internetgambling equally problematic?'van Gainsbury ea. uit 2015. Met als aanvullende titel ‘Considering the relationship between mode of access and gambling problems', (pdf)