Laat je niet afschrikken door het woord neurocriminologie. Het is vergelijkbaar met neuromarketing en andere disciplines waar ‘neuro’ voor wordt gezet. Daarmee geven vakmensen aan dat ze inzichten gebruiken uit de neurowetenschap. Die wetenschap doet onderzoek naar het zenuwstelsel. Dat is grofgezegd het geheel van organen waarmee je beweegt, je zintuigelijke ervaringen hebt, je emoties oproept en dergelijke.
Criminologie is de wetenschap waarbij het gaat om het voorspellen en voorkomen van misdrijven. Omdat het min of meer uit de psychologie is voortgekomen lijkt het daarbij te gaan om het gedrag van de crimineel. Maar het gaat inmiddels veel verder. En zo komt ook de neurocriminologie in beeld met onder andere hersenonderzoek.
Tot nog niet zo lang geleden werkten meerdere wetenschappers op vakgebied eilandjes. Daar deden ze op eigen houtje onderzoek naar zaken die ze binnen hun vakgebied vonden vallen. Tegenwoordig wordt samengewerkt, mede dankzij moderne communicatietechnieken zelfs wereldwijd.
Binnen de neurowetenschappen werken psychologen, wiskundigen, biologen en anderen samen. Maar de samenwerkingsverbanden gaan veel verder en komen ook tot stand op basis van een onderzoeksvraag. En door de samenwerking kan een psycholoog, een bedrijfseconoom of bestuurswetenschapper gebruikmaken van bijvoorbeeld inzichten uit de neurocriminologie en andersom natuurlijk.
Zo kwam de neurocriminologie ook in het vizier van mensen die onderzoek deden naar gokverslaving. Dat begon, bij wijze van spreken, met de criminologen die onderzoek deden naar drugscriminaliteit. Daarbij ging het op een gegeven moment over de drugsverslaafde.
De neurocriminoloog ontdekte met collega’s uit andere disciplines dat dopamine daarbij een rol speelt, het beloningssysteem. In 2006 legde Marc N. Potenza, hoogleraar psychiatrie aan Yale Universiteit, een verband tussen drugsverslaving en gokverslaving. Bij beide speelt de beloning in de hersenen een rol. Psychiaters behandelen probleemgokken daardoor niet meer als impulsief gokgedrag, maar als een verslaving.
Criminologie is dus de wetenschap van het voorspellen en voorkomen van misdrijven. Dat voorspellen en voorkomen doen ze door naar het grote geheel te kijken. Ze gaan wellicht wel individuele gevangenen bestuderen. Maar ze gaan niet op de hoek van een straat zitten wachten tot er iemand misschien een misdrijf begaat. Ze wachten eenvoudig op de beelden die ze van beveiligingscamera’s krijgen. Die zijn dan door de politie al bekeken en gefilterd op de beelden waarop (mogelijk) sprake is van een misdrijf of crimineel gedrag.
Bij neurocriminologie gaat het om het zenuwstelsel (de hersenen, de ruggenmerg en de motorische en sensorische zenuwen). De neurocriminoloog kijkt wellicht nog naar de psychologische en sociale achtergrond voor crimineel gedrag. Maar hij, of zij natuurlijk, is vooral geïnteresseerd in biologische verklaringen.
Want dat is inmiddels overduidelijk aangetoond, de hartslag, hoeveelheid transpiratie, bloeddruk en dergelijke van een crimineel is, in ieder geval tijdens een misdrijf, anders dan van een brave burger. En dat geldt ook voor de aanmaak van hormonen, activering van bepaalde delen van de hersenen en zelfs de grootte van bepaalde hersendelen.
Dat is ook wat onderzoekers bij problematische gokkers en gokverslaafden zagen. En bij recreatieve gokkers wanneer ze net naar de jackpot grepen. Of als het winnende rouletteballetje dicht bij het vakje viel waar zij een winnend nummer hadden verwacht.
De criminoloog blijft naar beveiligingscamera’s kijken. Een neurocriminoloog gebruikt ook andere apparatuur. Apparaten die je ook in een medische omgeving kunt tegenkomen. Alleen bevestigt hij zijn hartslagmeters, transpiratiesensoren en plakkers voor het meten van hersenactiviteit niet op zieke mensen, maar op criminelen. Zoals er ook wetenschappers zijn die ze op deelnemers van gokonderzoek plakken.
Al die apparatuur is echter steeds minder nodig. De afgelopen jaren zijn immers allerlei uitvindingen gedaan, of verbeteringen uitgevoerd op bestaande apparatuur. Neem alleen al de bloeddrukmeter. Dat was veertig jaar geleden nog een ballon met een manometer op basis van kwik. Daarna kwamen de slimmere kastjes. Nog steeds met een band om de bovenarm van je niet dominante hand, maar zonder kwik. Sinds kort kan het al redelijk accuraat met smarthorloges en inmiddels is het ook mogelijk met een smartphone.
Hetzelfde zien we bij de thermometer. Ooit een kwikbuisje dat je in je mond of andere lichaamsholte stak. Een moderner apparaat moest je tegen je huid houden. Tegenwoordig hoeft er geen contact meer te zijn met de huid, maar kun je de lichaamstemperatuur opmeten met infrarood licht van een afstand. Momenteel nog op maximaal 10 centimeter, afhankelijk van het gebruikte model.
Allerlei meettechnieken verbeteren. Maar we zijn hier geïnteresseerd in de techniek, en vooral in de sensoren in smartwatches en -phones. Die worden steeds beter en soms nog kleiner. En we vinden het geen probleem de persoonlijke gegevens die het meet, te koppelen aan een app waardoor de gegevens op zijn minst bewaard blijven bij de bouwer daarvan. Waarbij we verwachten of hopen dat hij er netjes (ethisch) mee omgaat.
Maar wat als die bouwer er niet netjes mee omgaat. Nu moet je bij een smartphone je vinger nog op de sensor leggen. Maar wat als je zelf geen controle meer hebt over de sensor. Dat een sensor je bloeddruk, hartslag en dergelijk kan vastleggen zonder dat je dat weet. Zoals er nog steeds mensen zijn die vertellen dat Chinezen met de webcam op je monitor stiekem meekijken.
Vanaf 1996 hingen Londense autoriteiten, mede dankzij criminologen, hun stad vol met beveiligingscamera’s. In dat jaar hingen er ruim 1000. Vijf jaar later schatte een onderzoeksbureau het aantal al op 500.000 camera’s. Daar zaten weliswaar ook camera’s bij die bedrijven zelf hadden geplaatst, maar bij onderzoek naar een misdrijf zijn die beelden wel direct opeisbaar. Op dit moment weet men in Londen zelf niet meer hoeveel camera’s er zijn, zelfs niet van door de overheid geplaatste camera’s. Men is het overzicht geleidelijk kwijtgeraakt.
Er komen steeds meer sensoren. Vaak met goede bedoelingen, bijvoorbeeld om een vervelende taak te automatiseren of schoonmakers de gegevens te geven of een kantoor schoongemaakt moet worden of niet.
Maar hoe zit dat met sensoren in de gokomgeving. Er zijn al beveiligingscamera’s in casino’s. En er zijn sensoren. Die zijn er voor de beveiliging. Maar bijvoorbeeld ook om de verlichting automatisch uit te doen als er niemand in een ruimte aanwezig is.
Maar we kijken weer even vanuit de neurocriminoloog en hulpverleners. Zitten er straks ook sensoren in elk handvat of knop van de fruitautomaat. Zijn ze verwerkt in de rand van een roulette- of pokertafel. Of is het online gokspelletje gekoppeld aan een coprocessor in de telefoon; zo eentje die nu al sensordata verzameld over je bewegingen met het mobieltje.
Er wordt veel onderzoek gedaan in de neurowetenschap met en naar de inzet van sensoren. De gokomgeving of gokker wordt daar soms in genoemd. Berichten over plaatsing van sensoren in casino’s en gokapparaten voor het registreren van neuro-gegevens zijn we nog niet tegengekomen. Er zijn echter wel allerlei ontwikkelingen en de achtergrondgedachte bij gokwetten maakt het zeker mogelijk.
Er zijn allerlei wetenschappers die serieuze gesprekken voeren over het breder inzetten van sensoren. De meeste gesprekken gaan daarbij over medische inzet en beveiliging ( voorspellen, voorkomen en vastleggen van misdrijven). Medici hebben het bijvoorbeeld over het implanteren van sensoren in lichamen. Die zijn dan gekoppeld aan draadloze systemen, waarmee een arts op afstand de medische conditie van een patiënt kan uitlezen. Criminologen hebben soortgelijke gesprekken over het implementeren van sensors in gevangenen.
Bij tweewegsystemen is het niet alleen uitlezen. Een arts kan dan ook ingrijpen, bijvoorbeeld door met een schokje (puls) een orgaan of spier te stimuleren. Justitie zou op eenzelfde manier een ex-gedetineerde kunnen volgen, maar ook corrigeren wanneer deze zich ergens bevindt waar het hem is niet toegestaan. En, schrik niet, er zijn zelfs landen (ok, het zijn vooral staten in de VS) waar ze met implantaten de doodstraf willen kunnen uitvoeren als dat nodig mocht blijken.
Eén gevolg van de samenwerking van neurocriminologen en hulpverleners uit de gokverslaving gaven we hierboven al. Meerdere landen leggen criminaliteit en gokken dicht bij elkaar. In de gokregelgeving van meerdere staten in de Verenigde Staten gaat men er bijvoorbeeld vanuit dat gokproblemen tot criminaliteit (kan) leiden. Het is een van de argumenten om gokproblemen te willen voorkomen.
Het zou tot sensoren en uitlezen van gokapparaten en smartphones kunnen gaan leiden. Er zijn in software al detecties ingebouwd en denk aan de controle door de Noorse overheid op maximale speltijd en -limiet. Gelukkig is er bij de neurocriminologen, hulpverleners en betrokken overheden, altijd nog een ethisch besef. Met andere woorden, ze streven ernaar het netjes te doen.
De techniek is er dus al wel en kan ook nuttig worden ingezet. De meeste gokondernemers zullen het nu, wellicht ook uit financiële overweging, niet willen. Maar als neurocriminologen kunnen aantonen dat ze er criminaliteit mee kunnen voorkomen, of in hun kielzog gedragstherapeuten enkele gokverslavingen, dan weet je het maar nooit.
Voorlopig schuiven we het nog maar even door naar Sience Fiction. En spelen we ons online spelletje roulette thuis nog redelijk uit de buurt van Big Brother.
Bronnen voor bovenstaande zijn onderzoeken, artikelen, boeken en enkele websites. Voor meer informatie kunnen we de serie van de Britse uitgever Routledge aanraden. Het zijn niet de makkelijkst leesbare boeken, maar ze zijn wel compleet. Bijvoorbeeld The Routledge International Handbook of Biosocial Criminlogogy uit 2018. Hieronder enkele onderzoeken en artikelen: