Voetbalclubs ontsnappen aan grondig onderzoek bij sponsordeals met gokbedrijven onder de Wwft, maar EU-regelgeving werpt mogelijk nieuwe verplichtingen op.
Dinsdag liet minister Weerwind in een antwoord op Kamervragen weten dat voetbalclubs geen poortwachters zijn, en daarom niet gokbedrijven te hoeven achterhalen waar ze samenwerkingen voor sponsoring mee aangaan.
Naar aanleiding van het NRC-artikel over sponsorcontracten van voetbalclubs met Aziatische gokbedrijven, werden er meerdere vragen gesteld. Kamervragen kwamen van Mirjam Bikker van de ChristenUnie en Michiel van Nispen van de SP.
In de vragen werd er dieper ingegaan op de samenwerkingen die voetbalclubs met Aziatische gokbedrijven hebben. Dit zijn bedrijven met een eigen online casino die onder vergunningen van Curaçao opereren. De vraag werd gericht aan minister Weerwind van Rechtsbescherming, Helder van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Van Weyenberg van Financiën.
Kamerleden wilden weten of dit soort sponsorovereenkomsten in lijn liggen met het kansspelbeleid met betrekking tot anti-witwaspraktijken. Zo hebben Ajax en PSV een contract lopen met buitenlandse gokbedrijven, waaronder BK88 en Wellbet. Dit zijn kansspelaanbieders die in Nederland verboden zijn.
De minister wees de voetbalclubs erop dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor sponsorcontracten die worden afgesloten. Maar de clubs zelf zijn geen poortwachters. Daarom hoeven ze niet vast te stellen wie de uiteindelijke belanghebbende is volgens de Wwft (Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme).
Wel kunnen andere partijen zoals banken of notarissen een leidende rol hierin hebben. Minister Weerwind liet wel nog weten dat voetbalverenigingen waakzaam moeten blijven op het moment dat ze geld ontvangen:
“Organisaties zouden zich altijd af moeten vragen met welk doel ze dat geld krijgen, of ze met de betreffende partij geafficheerd willen worden en welke gevolgen dit kan hebben.”
Franc Weerwind
Er wordt geen informatie vrijgegeven over de sponsorcontracten die Ajax en PSV hebben gesloten liet Weerwind weten. De relevante autoriteiten hiervoor zijn op de hoogte gebracht, zo meldde hij:
“Het ministerie van Financiën en het ministerie van Justitie en Veiligheid hebben het artikel onder de aandacht gebracht van De Nederlandsche Bank, Nederlandse orde van advocaten en Bureau Financieel Toezicht.”
Minister Weerwind
Uiteindelijk liet de minister nog weten dat voetbalclubs toegevoegd worden aan een nieuwe wetgeving voor anti-witwassen. Daardoor zullen voetbalclubs in de nabije toekomst verplichtingen opgelegd krijgen om witwaspraktijken te voorkomen. De Raad van de Europese Unie stemde met het nieuwe anti-witwasraamwerk op 14 februari in. Wel moeten de aanpassingen in de wet goedkeuring krijgen van het Europees Parlement. Pas drie jaar na publicatie zullen de nieuwe regels ingaan.
Het NRC-artikel werd ook aangegrepen door de Kamerleden om andere vragen te stellen. Zo werd er een vraag gesteld over het besluit Orka. Deze zou ongerichte gokreclame verbieden en per 1 juli 2025 zowel directe als indirecte sportsponsoring verbieden.
Franc Weerwind gaf als antwoord dat het verbod op 1 juli 2025 in zal gaan. Maar om het verbod op sponsorcontracten met voetbalclubs eerder in te laten gaan is onmogelijk. Sportclubs- en competities moeten de tijd krijgen om hun beleid voor sponsoring op orde te krijgen voordat de nieuwe anti-witwasregels toegepast worden.
Tenslotte vroegen de Kamerleden over het kansspelbeleid op Curaçao, met bijzondere aandacht voor enkele Aziatische gokbedrijven met een Curaçaose licentie. De invoering van de nieuwe wet Landsverordening op de Kansspelen (LOK) in Curaçao heeft daardoor vertraging opgelopen. Het huidige vergunningensysteem met masterlicenties en sublicenties blijft daardoor actief.
Minister Javier Silvania, verantwoordelijk voor het kansspelbeleid, werd in mei 2022 door Nederlandse autoriteiten gewezen op tekortkomingen in de conceptwet. Ondanks verbeteringen voldeden enkele punten nog niet aan de afspraken in het Landspakket met Nederland, waaronder dekkende voorwaarden voor vergunningen en de onafhankelijkheid van toezichthouders. Deze worden momenteel onderzocht.