In 2012 verscheen het boek ‘Addiction by Design’ van antropologe Natasha Dow Schüll. Het boek staat weer volop in de belangstelling. Dat komt mede omdat meerdere landen hun gokbeleid liberaliseren en daarin ook regels rond gokverslaving willen vastleggen.
Eén gangbare gedachte van overheden en zorgverleners is dat gokkers, als consumenten, zelf kunnen kiezen om verantwoord te gokken; eventueel met hulp van zorgverlend advies. En met medewerking van de gokindustrie. Die laatste door zuivere bedrijfsvoering, dus zonder gemanipuleerde apparaten.
In haar boek vertelt Dow Schüll dat probleemgokkers geen minderheid zijn met een psychologisch afwijking, zoals vaak wordt gedacht. Probleemgokkers neigen naar verslaving of zijn verslaafd aan gokken door de interactie tussen mens en machine. Het gaat in haar boek met name over de gokmachine. De ondertitel van haar boek luidt ‘machine gambling in Las Vegas’.
De relatie tussen mens en machine (en gokbazen) is niet gelijkwaardig, volgens Dow Schüll. De gokindustrie wil geld verdienen. De stoel, gokmachine en software zijn daarom ontworpen om gokkers aan het spelen te houden. Het spelverloop brengt de gokker daarbij in een soort psychosomatische nevel. Het veroorzaken van die toestand is een doel op zich bij de gokmachine (gokindustrie).
Ze noemt de perverse verhouding tussen mens en machine een relatie van ‘asymmetrische collusie’. Eenvoudig uitgelegd betekent dat ‘een ongelijke verhouding waarbij de ene partij heimelijk de andere partij wil benadelen’. Het mag duidelijk zijn dat ze hier de machine ziet als de partij met stiekeme bedoelingen. De ongelijke relatie ontstaat overigens pas als de gokker bijna door zijn geld heen is.
Het boek begint met een uitgebreide beschrijving van de manipulaties in het casino en aan de gokmachines. Dow Schüll beschrijft daarbij de strategieën en technologieën die worden gebruikt om een speler aan het gokken te houden. Ze constateert dat er een continue terugkoppeling plaatsvindt, waardoor de ontwerpers de machine kunnen aanpassen aan ‘de wensen’ van de gokker.
De speler wordt als het ware geconditioneerd terwijl hij aan het spelen is. Hierdoor ontstaat bij de gokkers een ‘gokmachine-tolerantie’; een situatie waarbij de speler bijvoorbeeld licht geïrriteerd is door het geldverlies, maar het niet vervelend genoeg vindt om te stoppen.
In het tweede deel van het boek bespreekt ze de speler. Als antropologe beschrijft ze met veel detail de innerlijke strijd van de dwangmatige speler. Ze ziet de verslaafde gokker daarbij niet als een zielig slachtoffer, die in therapie zou moeten. De gokker blijft een rationele speler.
Hij calculeert, maakt keuzes en controleert het spel. Maar juist dat maakt hem beïnvloedbaar door de gemanipuleerde machine. Dow Schüll wijst er overigens op dat de huidige zorgverlening zich ook richt op rationaliteit. De verslaafde gokker leert daar keuzes maken en weer controle te krijgen (over zijn leven). In feite lijkt de therapie daarmee op het gedrag van de speler tijdens het gokken.
Ze is erg op de hand van de gokkers. Toch ligt de verantwoordelijkheid van een gokverslaving in beginsel bij de gokker zelf. Anderen dragen echter wel sterk bij aan de verslaving. Zoals de huidige (zeg maar ouderwetse) zorgverlening. Maar vooral ook de drijfveren van de gokindustrie, die met hun manipulaties beslist een verwijtbare rol speelt.
Natasha Dow Schüll is sinds 1993 antropologe, nadat ze afstudeerde aan de Berkeley Universiteit. Momenteel is ze werkzaam het Massachusetts Institute of Technology (MIT). Kijkend naar haar onderzoeken blijkt ze vooral etnografisch bezig. Ze bestudeert/beschrijft bepaalde groepen mensen. Daarbij gaat het regelmatig om gokkers. Maar ze is ook geïnteresseerd in bijvoorbeeld mensen die met hun smartphone hun eigen gezondheid monitoren.
Het boek ‘Addiction by Design’ is zeer lezenswaardig. De uitgebreide beschrijving van zowel de casinowereld als de gokker is interessant. De trukendoos van manipulaties in Las Vegas (in 2012) geeft te denken over de mogelijkheden die Apple, Facebook en dergelijke nu hebben.
Hier en daar blijkt in het boek iets teveel de sympathie die Dow Schüll heeft voor de gokker. En daar tegenover mogelijk de antipathie tegen de gokindustrie. In beide gevallen zou een kritischer houding een genuanceerder beeld hebben gegeven.
Het boek is in 2012 uitgegeven en bekijkt alleen de situatie in Las Vegas. Dat maakt het lastig voor liberaliserende overheden. Las Vegas is immers bij lange na niet representatief voor de gehele gokindustrie. De gokwereld maakte bovendien met de opkomst van online gokken, overnames en verscherpte regels ook een behoorlijk verandering door.
Bovendien kent bijna elk land een eigen gokcultuur. Verschillen zijn er spel-psychisch gezien wellicht nauwelijks. Maar uit diverse onderzoeken blijkt gokgedrag en verslavingsproblematiek per land anders te zijn. Waarschijnlijk is er meer en/of breder onderzoek nodig voor met een bestraffende vinger naar de gokmachine of de ontwerper kan worden gewezen.