Rond 1700 kende Nederland 5 studentensteden. Dat waren Leiden (opgericht in 1575), Franeker (1585), Utrecht (1636), Harderwijk (1648) en Groningen (1614). Het aantal studenten schommelde gemiddeld rond de 150. Groningen had in die tijd slechts vier hoogleraren.
Het was een tijd met veel studentenpoëzie. Elke universiteit kende wel een aantal spraakmakende dichters. De gedichten onthulden veel over het studentenleven van die tijd. Het bleek vooral een jolige mannenwereld. Ze hielden zich, naast studeren hopen we, bezig met zuipen, hoerenjagen, roken en gokken. Verder ging het in de gedichten over hun grieven over de studie en hun geldgebrek.
De meeste studenten in Groningen woonden op kamers bij particulieren. In veel gevallen betaalden ze hun kamer en eten met werkzaamheden voor de verhuurder, het zogenaamde kost en inwoning. Voor hun avondeten konden ze ook naar de mensa. Dat had natuurlijk als voordeel dat ze daarna zonder commentaar de stad in konden.
Heel veel was er nog niet te doen in Groningen. Studenten gingen in dit tijd naar kaatsbaan, koffiehuis of kroeg. Bij de laatste twee gelegenheden konden ze gokken. Dat bestond toen voornamelijk uit dobbelspellen en kaartspellen. Met name Va Tout (om alles tegelijk) was populair.
Dat spel konden ze op meer plekken spelen. Het universiteitsbestuur verbood studentenverenigingen officieel, maar ze bestonden wel. Ze stonden vooral bekend om de vechtpartijen, drankgebruik en kansspelen.
Pas in 1815 werd de eerste studentenvereniging, GSC Vindicat, opgericht met toestemming van het universiteitsbestuur van Groningen. Het was tevens de eerste studentenvereniging van Nederland. Alle Groningse studenten werden lid; dat waren er toen 400.
Wat konden studenten in die tijd anders doen dan gokken, drinken en schrijven. Soms was er een mogelijkheid tot andere lichaamsbeweging dan een wandeling. Zoals kaatsen, een voorloper van meerdere sporten, en tennis. Sport zoals wij dat nu kennen ontstond pas eind 19e eeuw.
Dus gingen studenten gokken en schrijven. Drinken kon bij beide activiteiten. In poëzie bleven de Groningse studenten van de 18e eeuw wat achter bij Leiden en Franeker. In Franeker was in die tijd nog minder te doen dan in Groningen. Studenten in Friesland maakten verder vooral naam als zuipers.
De Groningse studenten onderscheidden zich overigens ook. Zij stonden bekend als vechtersbazen. Ze hadden van alle Nederlandse studenten ook het minst respect voor hun hoogleraren. Er waren er echter ook enkele die aan literatuur deden. En ze legden daarmee geleidelijk een voedingsbodem voor de literatuurstad die Groningen later zou worden.
Literatuurstad? Volgens de Groningers zelf zijn daar zeker aanwijzingen voor. In de 18e eeuw lag Groningen voor de studenten wellicht nog te ver van Holland om landelijke bekendheid te krijgen. Die mogelijk nam pas toe met de oprichting van het Koninkrijk Nederland in 1806.
De eerste Groningse schrijver die landelijke bekendheid kreeg was Jan Goeverneur. Hij kwam op zevenjarige jongen met zijn ouders naar Groningen. Kort nadat hij jaren later zijn studie Letteren begon werd hij ziek. Op zijn langdurige ziekbed schreef hij spotdichten. In 1829 werd hij de eerste redacteur van de Studentenalmanak. Zijn leven stond verder in het teken van schrijven.
Goeverneur brak als schrijver met de stijve en belerende stijl die tot dan gebruikelijk was Hij schreef in een frisse, losse stijl. Veel mensen kennen zijn werk, maar wellicht niet de naam die daarbij hoort. Want Goeverneur schreef onder andere de kinderliedjes ‘Grootvaders klok’, ‘In een groen knollenland’ en ‘Toen onze mops een mopje was’. En hij was de schrijver van ‘Mijnheer Prikkebeen’, het allereerste Nederlandse stripverhaal.
Na Goeverneur kwamen er veel meer studenten naar Groningen die gingen schrijven. Vele van hen bleven in Groningen, anderen verhuisden na hun studie weer naar elders. De universiteit trok ook schrijvers aan. De bekendste recente voorbeelden zijn W.F. Hermans, Belcampo en M. Versalis. Of ze werkten aan de universiteit en gingen schrijven, zoals Gerrit Krol en Rudi van den Hoofdakker (Rutger Kopland).
Andere bekende namen met wortels in het Groningse zijn bijvoorbeeld Bert Schierbeek, Jean-Paul Franssens, Wouter Godijn en Jean Pierre Rawie. De laatste is zelfs de best verkopende dichter van Nederland.
Met het gokken vanaf de 17e eeuw liep het wat anders. Gokken gebeurde illegaal. Het landelijke- of stadsbestuur gedoogde het of trad ertegen op. Wat dat betreft is er weinig veranderd. Studenten speelden zoals gezegd in het koffiehuis of in de kroeg. Daarnaast waren er privéhuizen. En studenten konden altijd zelf iets regelen als ze wilden spelen, het ging toen immers vooral om kaarten en dobbelen.
Gokken zoals we dat nu kennen kwam pas, in een prille vorm, begin 20ste eeuw naar Nederland. In Groningen herinneren ze zich echter vooral de illegale Chinese goktenten. Die werden door de overheid min of meer gedoogd. Alleen bij problemen greep de politie daar in. Het illegale kaartspelen door Groningse arbeiders vond de overheid een groter probleem. Zij speelden het Hazard kaartspel.
Dat deden ze niet thuis, want dat was strafbaar. Ze spraken buitenshuis af op steeds andere plaatsen. Greep de politie in dan kwamen de spelers weg met een lichte overtreding voor verstoring van de openbare orde.
Gokken is vanzelfsprekend, zoals overal in Nederland, nog altijd illegaal. Dus ook in Groningen. Behalve sinds 4 november 1988 in Holland Casino Groningen. Daar kun je roulette op tafels spelen. Bij de andere drie casino’s in de stad blijft roulette spelen beperkt tot de kasten.
Wanneer je naar Amusino Casino gaat, speel je op een prachtige locatie op de hoek van de Grote Markt en de Gelkingestraat. De gokkasten staan in het eeuwenoude gebouw verdeeld over vier verdiepingen. Naast het casino bevindt zich het bekende Groningse café De Drie Gezusters en schuin tegenover ligt het pand van studentenvereniging Vindicat. In de Gelkingestraat is disco Kokomo de buurman, een moderne club met regelmatig feesten en bekende DJ’s.
Op ongeveer 200 meter van Amusino vind je Jack’s Casino Groningen. Het is onderdeel van casino-keten JVH, genoemd naar de Nederlandse gokpionier Jac van Ham. Door overnames van andere casino-ketens als Errèl en Krijco groeide Jack’s Casino in Nederland tot inmiddels 29 filialen. Op meerdere locaties is het gevestigd in een Van der Valk restaurant. In Groningen is het een zelfstandig gebouw omringd door restaurants en andere uitgaansgelegenheden.
Tien minuten fietsen vanaf de beide andere casino’s ligt de Groningse vestiging van het Fair Play Casino, gehuisvest in het stadioncomplex van FC Groningen. Fair Play behoort ook tot een keten van casino’s, met het hoofdkantoor ver van Groningen in Kerkrade. De directie wordt gevoerd door Chris Hahnrahts en John Janshen, zonen van de twee oprichters Zef Hahnrahts en Men Janshen. Fair Play heeft als enige casino-organisatie een eigen beveiligingsdienst. Daar ondervindt ook de politie in Groningen de voordelen van, want in en rondom Fair Play casino’s is nauwelijks tot geen overlast.
Liever online een gokje wagen? Kijk dan eens op Fair Play Casino Online voor het complete aanbod.