Het woord gamen lijkt overgewaaid uit het Engels. Met de opkomst van videospelletjes en smartphones zeiden wij ineens ‘we gaan gamen’. In plaats van ‘een spelletje doen of spelen’. Maar hoe Engels het nu ook lijkt, het woord gamen heeft zijn oorsprong in Nederland.
Rond onze jaartelling leefden in het noorden en westen van Europa meerdere volken en stammen. Ze spraken allemaal ongeveer dezelfde taal, zowel letterlijk als figuurlijk. Figuurlijk omdat ze allemaal de Romeinen als vijand hadden. En letterlijk omdat ze een taal spraken die we nu de Germaanse taal noemen.
Er was wel onderscheid in de Germaanse taal, afhankelijk van de streek waar het net even anders werd uitgesproken. Want communiceren gebeurde alleen nog mondeling. Een van de onderscheidende talen was het Fries. Rond 600 begon deze taal zich als zelfstandige taal te ontwikkelen.
Dat gebeurde niet in het gebied dat wij nu kennen als Friesland. Het land van de Friezen strekte zich uit van Noord-België bij de Zeeuwse eilanden, langs de gehele kust tot zuidwest Denemarken. Wanneer de Friezen speelden of lol maakten, gebruikten ze het woord gamen of eigenlijk game.
Hoe kwam dat woord in het Engels? De Engelse taal ontwikkelde zich vanaf ongeveer het jaar 400. Germaanse stammen, vooral uit midden Europa, trokken naar Engeland en namen hun taal mee. Op het eiland brabbelden die volken daar een eigen taaltje mee.
Geleidelijk kwam er meer uitwisseling van woorden. Vanuit Noord-Europa vooral door oorlogen. Fransen woorden werden overgenomen omdat die ‘deftiger’ waren dan het Engels. De Engelse taal vonden zelfs de Engelsen een beetje een achterbuurt taaltje. Dat veranderde pas vanaf de 16e eeuw, nadat bijvoorbeeld Shakespeare liet zien dat je er ook mooie verhalen mee kon schrijven.
Zo kwam het dat de Engelsen op zeker moment ook het woord gamen overnamen van de Friezen, dat volk aan de Nederlandse kust. Ze plaatsten het volgens de meeste etymologen rond 1200 in hun brabbeltaaltje, het Oud Engels. De betekenis bleef hetzelfde, plezier hebben, lol maken en leuke dingen doen.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het woord gamen niet zomaar in de Friese taal kwam. Het groeide geleidelijk in hun eigen onderscheidende Germaanse taal. En dat gebeurde bij de niet-friese Denen, de Noren en de Duitsers ook. Bij de Denen werd het ook gamen en bij de Noren en Duitsers gaman.
In dat Noorse en Duitse zien we de oud-Germaanse taal. Dat kende namelijk het voorvoegsel ga voor het samenkomen bij het woord dat erachter kwam. Dat is in dit geval het woordje mann, dat man of persoon betekent. Gaman betekende dus zoiets als samenkomst van personen. In de onderscheidende talen kreeg het een eigen betekenis. De Friezen legden de nadruk zoals gezegd op spelen en lol maken in het algemeen, samen leuke dingen doen dus.
Hoewel de oude Friezen het woord game gebruikten, kwam daar al snel een ‘n' aan. En ongeveer in dezelfde tijd als de Engelsen het woord overnamen verdween die n weer, en soms zelfs de en. Het zelfstandige Engelse woord game is volgens sommige taalkundigen onstaan door een vergissing. Enkele Engelsen dachten dat het een achtervoegsel was.
Door die vergissing kwamen er vanaf 1200 wel veel variaties, woordspelingen en afgeleidingen in hun taal. Voor wedstrijden gebruikten ze al snel het woord game. In de 13e eeuw ging het dan om atletiek en spellen die je samen speelde, zoals schaken en backgammon. In dat laatste woord herken je waarschijnlijk het Noorse en Duitse gaman. Dat klopt dus, het is een van de afgeleidingen.
Het zelfstandig naamwoord gamen (samenzijn) kreeg in het Engels ook een werkwoordsvorm. Dat is voor het eerst te zien in teksten vanaf 1400. Het ‘to game’ betekent dan zoiets als spelen bij een ‘game’.
Interessant zijn hier op OnlineCasinoGround de woorden gamble en gambling. Dat zijn ook afgeleidingen van het woord gamen. In 1400 zijn zowel het zelfstandig naamwoord game als het werkwoord to game bekend. Met de opkomst van kansspelen als roulette in de 17e eeuw is een nieuw woord nodig. Een woord voor spellen met een risico, die dan vooral nog stiekem worden gespeeld.
Dat woord werd niet zomaar gekozen. Vrijwel altijd ligt de basis van nieuwe woorden in de spreektaal. Zo ook bij gamble en gambling.
In de ‘achterbuurttaal', zoals we het oude Engels noemden, kwamen veel nieuwe woorden uit het bargoens. Je zou bargoens kunnen omschrijven als achterbuurttaal, boeventaal of taal die ontstaat door plat praten. In het begin wellicht door Germaanse woorden te verhaspelen. Later door dat te doen met Engelse woorden.
Volgens sommige niet-officiële verklaringen is door plat praten de b gekomen in Engelse woorden. Daardoor kreeg je woorden als humble, fumble en scramble. En zo werd een afgeleide van het woord gamen (game en to game) gamble. Vandaaruit is het een kleine stap naar gambling. Eenvoudig het toevoegen van het achtervoegsel ‘ing' in de Engelse taal om de uitvoering van iets aan te geven.
Het woord gamble ontstond dus ongeveer rond de komst van roulette naar de illegale casino's in Londen en andere grote Engelse steden (volgens sommigen overigens al een eeuw eerder). In die tijd kwamen meer afgeleiden rond het woord gamen in zwang, zoals gaming-house voor zo’n illegaal speelhuis.
Het woord gamen bij video spellen is een vernederlandsing. Het is een gewoonte die na de Tweede Wereldoorlog sterk toenam, het overnemen van engelse woorden in het nederlands. Met de komst van video spellen rond 1980 brachten Nederlanders het spelen van een ‘video game’ gemakshalve terug tot gamen. Later zijn Engelsen dat zelf ook gaan doen, maar nog niet officieel.