Denkend aan gokken op Cuba en casino’s, gaan de gedachten van veel mensen naar Amerikaanse maffiafilms en boeken. Vooral het tweede deel van de trilogie The Godfather komt dan in beeld. In een scène viert de succesvolle crimineel Meyer Lansky (in de film Hyman Roth genoemd) zijn verjaardag op Cuba, op het dak van een casinohotel. De bekendste Amerikaanse maffiabazen uit die tijd, gespeeld door acteurs natuurlijk, zijn er bijeen.
De film is geromantiseerd voor het witte doek, maar blijft dicht bij de historische details. In werkelijkheid was alles echter veel grootser, overweldigender en misdadiger. Voor veel Westerlingen lijkt, mede door The Godfather, de Cubaanse gokgeschiedenis te beginnen met de komst van de Amerikaanse maffia naar het eiland.
Diego Velasquez de Cuéllar
Maar de gokgeschiedenis van Cuba begint al veel eerder, namelijk in de koloniale periode. In 1492 ontdekt de Italiaan Christoffel Columbus het eiland, dat is genoemd naar een god van de autochtone bevolking. Twintig jaar later begint zijn Spaanse collega Diego Velasquez de Cuéllar het eiland te veroveren. Al snel is Cuba een Spaanse kolonie en dat blijft het tot rond 1900.
Met de komst van de Spanjaarden komen ook de gokspellen naar het eiland. Ze dienen ter vermaak van de soldaten. Maar al snel gebruikt de Spaanse overheerser de spellen om de bevolking te onderdrukken. Vrijwel alle indianen zijn dan al gestorven door geweld, maar vooral door ziektes die de kolonisten meebrachten.
De bevolking bestaat lange tijd vooral uit de overgebleven autochtonen en geïmporteerde slaven uit Afrika. Later emigreren ook bewoners uit Europese landen en China naar Cuba.
De Cubaanse bevolking mag weinig van de Spaanse overheid. Onderwijs en cultuur zijn voor hen verboden. Door de onderdrukte bevolking overvloedig te laten gokken wordt ze verdoofd en gemakkelijker te controleren. Vele lagen van de bevolking raken verslaafd aan gokken. Geleidelijk krijgen Cuba en de Cubanen daardoor een slechte reputatie.
Niet alleen in het buitenland. In Cuba zijn meerdere intellectuelen die het gokken, de corruptie en de onderdrukking hekelen. De bekendste stem van dat stille verzet is die van staatsman, historicus en schrijver José Antonio Saco.
José Antonio Saco schrijft in 1832: ‘gokken op Cuba heeft zich als een allesverslindende kanker overal verspreid, in elke stad en hoek van het eiland. Gokhuizen zijn de schuilplaats van onze luie mannen, de school van corruptie, het graf van familiebezit en de trieste oorsprong van de meeste misdaden die ons leven en onze maatschappij infecteren.’
Tijdens de koloniale periode kwamen er geleidelijk steeds meer kansspelen naar het eiland. Het zijn de bekende Westerse spellen zoals bijvoorbeeld roulette en kaartspellen als blackjack en poker. De Cubanen spelen ze overal in het land in clubs, cafés, op straat en thuis. Zelfs onschuldige gezelschapsspellen en bijvoorbeeld biljarten gebruiken ze om te gokken, blijkt uit de boeken van Saco. Op het platteland zijn eind 18e eeuw vooral hanengevechten populair.
In 1812 begint de Spaanse overheid een nationale loterij om de vele Europese oorlogen te bekostigen. Ze brengt deze loterij ook naar Cuba. Het wordt al snel een favoriete bezigheid voor de vele gokverslaafde Cubanen.
Dankzij Chinese immigranten groeit de populariteit van loterijen in het algemeen. Zij starten met Chinese spellen en loterijvarianten. Een winkeleigenaar in Havana introduceert in 1876 het Chinese spel Chee Fah. Het is een spel met 36 getallen. De winkelier trekt telkens een nummer dat moet worden geraden door zijn klanten. Het spel verspreidt geleidelijk naar andere winkeliers op het eiland.
Steeds meer mensen vermoeden echter dat het spel wordt gemanipuleerd. Daarin zien organisatoren van de nationale loterij een kans. Ze verhogen het aantal getallen naar 100 en noemen het spel Bolita, naar de kleine balletjes waarmee het wordt gespeeld.
Bolita wordt de officiële loterij van Cuba. Naast het spel met de balletjes van de overheid ontstaan er allerlei illegale varianten. Ze worden vooral in buurtgemeenschappen gespeeld. Sommige worden ook gespeeld met balletjes. Er zijn echter ook varianten zonder balletjes die lijken op weddenschappen. Daarbij moeten de deelnemers bijvoorbeeld raden uit hoeveel letters een bepaalde zin bestaat van een hoofdartikel in de krant van de volgende dag.
De Bolitanummers voorspellen met dromen op tekens in het dagelijks leven.
In de mix van culturen en religies ontstaat geleidelijk ook een systeem van loterij-voorspellen. Daarbij is er een verband tussen getallen, dromen en dieren of gebeurtenissen. Het lijkt op het Italiaanse Smorfia.
Op Cuba bestaan naast deze sterk aan de nationale Bolita gekoppelde voorspelvorm, ook veel andere vormen van waarzeggerij. De vorm verraadt vaak de oorsprong van een Cubaan, waarvan velen voorvaderen hebben die als slaaf uit Afrika kwamen.
In het dagelijks leven zien de (bij)gelovige Cubanen overal tekens van de toekomst. Daarin zien veel Cubanen ook voorspellingen van winnende getallen in de nationale of een illegale loterij.
Begin 20e eeuw krijgen enkele bedrijven toestemming toeristische attracties te ontwikkelen aan de westkust van Havana. Ze beginnen het land te ontginnen en gebouwen neer te zetten. Al snel ontstaat het idee casino’s te bouwen, zoals die verrijzen in Europese kustplaatsen.
Om dat mogelijk te maken ondertekent de Cubaanse regering op 8 augustus 1919 de Toerismewet. Artikel 7 daarvan stelt dat een bedrijf voor anderhalf miljoen een licentie kan kopen om een legaal gokhuis te exploiteren. Gokken op Cuba lijkt een goede toekomst te krijgen. Maar voor vrijwel elk Cubaanse bedrijf is het licentiebedrag te hoog.
Een van de eerste officiële casino's van het project aan de westkust.
Overal in het land spelen Cubanen dan nog steeds allerlei spellen in besloten en recreatieve clubs en in cafés. Het is illegaal, maar de overheid gedoogt de gokgelegenheden…meestal.
Eind twintiger jaren bouwen enkele ondernemers het eerste echte, legale casino. Ze zijn met hun bedrijf, Urbanizadora del Parque y Playa de Marianao, betrokken bij de toeristische activiteiten aan de westkust. Na het succesvolle eerste casino bouwen ze er al snel nog enkele.
Geleidelijk treedt de overheid strenger op tegen illegaal gokken. Maar uitbannen lukt niet, mede doordat lokale overheden tegenwerken. In dezelfde tijd als de legale casino’s aan de kust ontstaan er daardoor in Havanese hotels, drie clubs met een casino-karakter: Montmartre, Sans Couci en Tropicana.
Het zijn nachtclubs met cabaret. Maar vanaf 1944 bieden ze ook gokgelegenheid. Volgens historici gebeurt dat onder invloed van Lucky Luciano. Hij is bevriend met Indalecio Pertierra, een invloedrijke ondernemer met goede contacten in de regering.
De eerste Amerikaanse maffiosi die naar Cuba gaan zijn werkloos geworden door de onderzoeken van Carey Kefauver. Het zijn geen prettige types. Ze komen vanuit heel Amerika en vaak uit rivaliserende bendes. Daardoor gaan ze gemakkelijk met elkaar op de vuist, belazeren elkaar en spelen vals bij hun kaart- en dobbelspellen.
En even gemakkelijk beroven ze toeristen die met voordelige reisjes worden gelokt. Het zijn meestal Amerikanen. In Cubaanse en Amerikaanse bladen uit die tijd verschijnen verhalen over de vele berovingen. De verhalen schetsen een beeld van corruptie en gevaar.
Daaronder lijden ook andere landen in het Caribisch gebied, zoals Jamaica en Puerto Rico. Terwijl die landen juist voordeel willen behalen uit het strenge Amerikaanse verbod op gokken.
Op 10 maart 1952 voert Fulgencio Batista een succesvolle staatsgreep uit. Hij wordt voor de tweede keer president van Cuba. Wat hij eerder niet wilde, ziet hij nu als een gunstige mogelijkheid. De combinatie toerisme en gokken kan hem geld opleveren.
Batista past regels aan en laat kleine gokclubs sluiten. Gelegenheden die bekend zijn door problemen in het verleden nationaliseert hij. En hij verbant de valsspelers. Sommigen verdwijnen met behulp van de Servicio de Inteligencia Militar, de beruchte geheime politie van Batista. Anderen worden teruggestuurd naar hun land van herkomst.
Deel van promotie voor het casinohotel Montmartre
Naast Luciano zijn er dan al meer maffiabazen die regelmatig op Cuba verblijven. Met name Meyer Lansky is er vaak en hij bezit inmiddels de helft van de aandelen in de Montmartre. De nieuwe president biedt de gokbazen kansen. In Amerika staan hun inkomsten immers onder druk.
In Cuba zien ze een interessante inkomstenbron en de mogelijkheid hun zwarte geld te wassen. Ze bouwen er hun hotels en casino’s mee. De luxe casino’s trekken al snel veel publiek. Niet alleen Cubanen. Vooral rijke Amerikanen vergokken hun geld, waaronder Hollywood-sterren, zangers en politici.
Met het gewonnen geld bouwen de maffiosi meer hotels en casino’s. En een deel dragen zij af aan president Fulgencio Batista, die er zijn corrupte politieke systeem mee onderhoud.
Eind 1958 zijn er tientallen casinohotels, nachtclubs met spelgelegenheid en sport- en renbanen waar gegokt kan worden. Daarnaast spelen Cubanen nog altijd openlijk of besloten, maar illegaal, in cafés, clubs en in particuliere huizen.
In de laatste maanden van 1958 zijn er meerdere gevechten tussen de revolutionaire beweging van Fidel Castro en het leger. Na de onverwachte vlucht van Batista op 1 januari 1959 breken rellen uit op geheel Cuba. Die richten zich op alles dat verband houdt met de regering Batista.
Woedende menigten verwoesten die dag en de dagen erna vrijwel alle bedrijven die kansspelen exploiteerden. Met name de bedrijven die, in hun ogen, klanten bedrogen onder bescherming van de overheid. Casino’s worden geplunderd en de roulettetafels belanden op de brandstapel of worden kapot geslagen.
Slechts enkele casino’s van hotels in buitenwijken ontkomen aan de aanvallen. Voor de veiligheid worden ze gesloten. Als een paar weken later de situatie weer rustiger is, komen de hoteleigenaren bij elkaar. Ze vragen de nieuwe regering de casino’s toe te laten. Vooral omdat permanente sluiting veel werkloosheid zal veroorzaken.
Op 13 februari 1959 besluit de regering dat de belangrijkste casinohotels weer open mogen. Dat zijn vooral de hotels met grote shows, waaronder de bovengenoemde drie clubs.
Het gaat echter niet goed met de hotels. De relatie tussen Cuba en Amerika is verslechterd. Dat zorgt voor minder toeristen. Bovendien hebben ervaren casinomanagers het land verlaten. De meesten gevlucht voor het nieuwe regime.
De casino’s openen steeds onregelmatiger. Enkele gaan al snel failliet. En tenslotte zijn er de nieuwe wetten. Eerst schrijven die nog voor dat de overheid een belangrijke gesprekspartner is. Daarna mag gokken alleen wanneer de overheid erbij betrokken is.
Maar al snel wordt elke vorm van gokken door Castro verboden, in het gehele land. Hij zet zelfs het leger in om de nieuwe wet grondig uit te laten voeren. Daarbij worden de inventaris en voorraden eerst beschreven en daarna vernietigd. Dit laatste om te voorkomen dat ze door slimme particulieren worden gebruikt om nieuwe spellocaties te openen.
Onder Castro is er weer veel veranderd voor de Cubanen. Maar een ding is altijd onveranderd gebleven, ook nu er de afgelopen jaren een andere tijd is aangebroken voor Cuba: Cubanen houden van gokken! Het is verboden, maar het is wijdverspreid in het land.
Gokken doen de Cubanen openlijk of heimelijk in speelhallen, cafés, op straat en thuis. Loterijen, sportweddenschappen en gokspelen, je kunt het allemaal nog steeds doen op Cuba. Al sinds de koloniale tijd.
Gelukkig hoef je je in Nederland niet in allerlei bochten te wringen om een gokje te kunnen en mogen wagen. Natuurlijk zijn er allerlei loterijen om aan mee te doen, maar voor de hoogste kans op winst moet je toch in het casino zijn. Voor je in de auto stapt voor een ritje naar de dichtsbijzijnde Holland Casino-vestiging, online casino's bieden spelers de beste kans op winst: de exploitatiekosten voor een online casino zijn een stuk lager, en dat voordeel wordt doorberekend aan de spelers. Heb je nog nooit online gespeeld? Pak dan een gratis welkomstbonus mee!