William Crockford is een legendarisch persoon uit de beginjaren van het gokken, zoals wij dat nu kennen. Hij klom op van vishandelaar naar een van de rijkste mannen van zijn tijd. Crockford had het voordeel dat hij snel kon rekenen en met nieuwe inzichten in het gokken kwam.
William Crockford is geboren in 1775 op de grens van Londen en Westminster, bij de poort van Temple Bar. Zijn familie runt daar dan al lange tijd een vishandel. Hij groeit op in met zicht van zijn handeldrijvende vader. Het is logisch dat hij, na een korte schoolperiode, in diens voetsporen treedt.
Rond zijn tiende ontdekt William zijn buitengewone talent voor cijfers. Hij kan razendsnel hoofdrekenen. Tezamen met zijn scherpzinnigheid ontwikkelt zich dat tot inzicht in situaties. Zoals het beoordelen van winstkansen bij het gokken. Na het sluiten van de winkel ’s avonds, gaat hij dan ook spelen in een van de vele gokgelegenheden van Londen.
Rond zijn twintigste verjaardag stopt Crockford zijn werkzaamheden in de viswinkel. Hij wordt professioneel gokker. Bij de paardenraces en bokswedstrijden kennen ze hem inmiddels. En hij is een graag geziene gast in de kleine gokclubs in het centrum van Londen.
Hoewel, graag gezien? Hij speelt het liefst Cribbage. Dat is een kansspel waarbij, zoals bij poker, een goede speler met enige behendigheid bijna altijd een slechtere kan verslaan. Crawford is zo’n speler. Met zijn rekenkundige vaardigheid en mensenkennis wint hij regelmatig flinke sommen.
Crockford ambieert de clubs waar om grotere bedragen wordt gespeeld. Maar het duurt lang voor hij voldoende kapitaal heeft verzameld. Hij is halverwege de twintig als hij de stap maakt naar de rijke, modieuze omgeving rond Piccadilly.
Een gevarieerde mix van mensen bezoekt daar de trendy clubs. Het zijn mannen uit respectabele Engelse families, handelaren en fabrikanten, leden van de society clubs in de omgeving en anderen die van een spelletje houden. En een voormalig visboer met geld is hier ook geen probleem, ook al zouden velen hem buiten de club negeren.
William Crockford in 1928 getekend door Thomas Rowlandson
Crockford is van gemiddelde grootte. Hij loopt enigszins kreupel door een lichte verlamming. Zijn gezichtsuitdrukking is zeker niet intelligent en komt daardoor niet overeen met de vaardigheden waarmee hij zich onderscheidt in gokkringen.
Integendeel, William Crockford heeft soms zelfs iets van een idioot. Dat maakt ongetwijfeld indruk op mensen die hem niet kennen, die daardoor een zeer onjuiste inschatting maken over zijn spelkwaliteiten.
Van de cafés, bokswedstrijden en races, waar hij eerder speelde, kent Crockford het valsspelen en de corrupte manieren. In de zogenaamd respectabele clubs waar hij nu komt, ziet hij dat het allemaal nog geraffineerder kan. Crockford speelt en hij observeert.
Hij ziet dat al het personeel een eigen taak heeft, dat er regels zijn, die even gemakkelijk weer worden aangepast en dat er veiligheidssystemen zijn opgezet. Kortom, alle mogelijkheden worden door de eigenaren gebruikt om een speler van zijn geld te scheiden.
Crockford combineert zijn observaties met zijn rekenvaardigheid en mensenkennis. Hij concludeert dat het helemaal niet nodig is vals te spelen. Er zijn spelers die winnen en er zijn er die verliezen. Maar met een eenvoudige berekening kun je constateren dat de bank altijd wint, zelfs bij een eerlijk spel.
Een club moet daarbij wel zorgen, begrijpt Crockford, dat de speler de indruk heeft dat hij controle heeft over het eindresultaat. Zelfs wanneer de kans op winst nihil is.
Geleidelijk vormt zich bij Crockford het idee van een eigen club. Het zou een club moeten zijn waar iedereen zich thuis voelt. Een club waar niet alleen wordt gegokt, maar waar ook ruimte is voor andere zaken.
Het benodigde kapitaal is ook nu weer een probleem. Er moet voldoende geld zijn om de luxe club te bouwen en in te richten. En om een geldpot te hebben die grote gokkers kan aantrekken, zonder als club bij uitbetalen in de problemen te komen.
Kort voor zijn dertigste verjaardag heeft Crockford geluk. In herberg ‘The Grapes’ in Narrow street ontmoet hij een rijke slager. De man pocht een buitengewoon goede kaartspeler te zijn. Crockford gaat de uitdaging aan en wint, in een spel waarbij zijn tegenspeler steeds wanhopiger en slechter speelt.
Met bijna 250.000 euro, omgerekend naar hedendaags geld, gaat hij naar huis. Het blijkt genoeg om een eenvoudige eigen club te beginnen, een paar honderd meter van Buckingham Palace.
William Crockford heeft de tijd mee. Na jaren van oorlog is het relatief rustig in Engeland. De rijke adel en een jonge generatie, die niet in het leger hoeft te dienen, vervelen zich. Ze bezoeken de vele clubs en die van Crockford hoort tot de betere.
Al snel heeft Crockford zijn vermogen verdubbeld. Hij koopt een partnerschap in een van de meest populaire Londense clubs van die tijd, Watier’s Club House op de hoek van Bolton Row. De gokgelegenheid staat bekend om zijn verfijnde omgangsvormen en de grote bedragen waarmee wordt gegokt. Het is tevens de plek waar veel beroemdheden uit die tijd samenkomen.
Crockford is de vijftig net gepasseerd als hij onenigheid heeft met Josiah Taylor, de belangrijkste partner van Watier’s. Hij neemt afscheid. Het is tijd geworden zijn eigen, ideale club te beginnen.
Hij vindt een van de meeste fantastische locaties, St. James Street 50. Kort daarna kan hij twee panden ernaast krijgen, St. James Street 51 en 52. Hij breekt de drie huizen af en laat de gebroeders Benjamin en Philip Wyatt een nieuw pand neerzetten. Zij kiezen voor een neoclassicistisch ontwerp, gemodelleerd naar het paleis van Versailles.
Crockford adverteert en nodigt ieder lid van andere clubs uit zich te registreren, zonder stemrecht, als lid van zijn St. James club. De reacties zijn boven verwachting. Honderden personen uit adellijke families, gerespecteerde burgers en kennissen van Crockford uit zijn Watier-periode melden zich.
Ze zien in de besloten club een voordeel boven de gemakkelijk toegankelijke algemene speelhuizen. Ze worden lid en beschermheer van de club van Crockford. Op 2 januari 1828 opent de club zijn deuren.
Dan blijkt dat Crockford ook een fenomenaal geheugen heeft en goede bronnen van informatie. Hij kent iedereen, weet van vrijwel iedereen hoe de sociale relatie met anderen is en hoe ze er financieel voorstaan.
De entourage van de club doet de rest. Menigeen is overdonderd door de pracht en praal. Zeker de eerste jaren, voordat anderen de nieuwe inzichten in Crockford’s spelhuisbeheer en de uitstraling van een gokomgeving nabootsen.
Onder de vele leden bevinden zich de belangrijkste adel van het land, veel politici, ambassadeurs, zowel uit binnen- als buitenland. Enkele namen uit het ledenbestand zijn de hertog van Wellington (op dat moment premier van Engeland), William Arden (2nd baron Alvanley), Lord William Bentinck, Philip Stanhope (5th Earl of Chesterfield) en Benjamin Disraeli. En bijvoorbeeld de buitenlanders graaf d’Orsay, Lodewijk Napoleon (de eerste koning van Nederland) en Talleyrand.
Maar er zijn ook wetenschappers, schrijvers en anderen die van het clubgebeuren en het gokken genieten. Van ’s ochtends vroeg tot de volgende ochtend. De sfeer in de club is geweldig, lees je bij meerdere kroniekschrijvers:
Er heerste een zeer heerachtig sfeer. Onbeschoftheid en slechte manieren waren er niet. Die werden eenvoudig niet getolereerd. Men had aangename gesprekken, vertelde elkaar anekdotes, verloor zich in politiek discussies, gebruikte er het avondmaal en waagde een gokje.
Bij dat gokken gaat het om grote, te winnen bedragen. Maar de enige die echt veel verdiend is William Crockford. Kort voor de opening van zijn club wordt zijn fortuin geschat op, weer omgerekend, 15 miljoen euro. Een jaar later is dat verdriedubbeld.
Zijn laatste grote gok waagt hij op de Epsom Derby van 1844. Volgens sommige geschiedschrijvers verliest hij daar, tijdens de beruchte paardenfraude van Epsom, een groot deel van zijn vermogen.
Twee dagen na de derby, op 24 mei, overlijdt William Crawford. Hij laat zijn vrouw Sarah Frances, omgerekend, ongeveer anderhalf miljoen euro na. Zijn vermogen blijkt dan dus al aardig verdampt. Zijn veertien kinderen profiteren nog een tijdje van de ondernemingen. Maar een generatie later is het gedaan.
Het verhaal over William Crockford zou vele malen langer kunnen zijn. Er zijn eind 19e eeuw meerdere boeken verschenen over zijn leven en werk. Elke schrijver lijkt daarbij zijn eigen hoofdthema te pakken. De een geeft een uitgebreide beschrijving van het interieur van de club, een ander vertelt anekdotes van grote verliezen in de club, een derde belicht de arrestaties van Crockford voor illegaal gelegenheid geven tot gokken en de uitzondering die voor hem werd gemaakt dankzij zijn notabele bezoekers.
Zeer lezenswaardig zijn de boeken van Rees Howel Gronow, die leefde van 1794 tot 1864. Hij kwam regelmatig in de club.
Vond je het leuk om over William Crockford te lezen? Een ander interessant persoon is Francois Blanc, die de uitvinder van het Monte Carlo casino wordt genoemd. Ook dit artikel over het Ridotto, het allereerste westerse casino, is het lezen zeker waard.