Rond 1700 kende Nederland 5 studentensteden. Dat waren Leiden (opgericht in 1575), Franeker (1585), Utrecht (1636), Harderwijk (1648) en Groningen (1614). Het aantal studenten schommelde gemiddeld rond de 150. Groningen had in die tijd slechts vier hoogleraren. Het was een tijd met veel studentenpoëzie. Elke universiteit kende wel een aantal spraakmakende dichters. De gedichten onthulden veel over het studentenleven van die tijd. Het bleek vooral een jolige mannenwereld. Ze hielden zich, naast studeren hopen we, bezig…